woensdag 3 december 2014

The Dead Flag Blues

Het jaar 2014 telt nog 29 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht.


Nummer 29: Godspeed You! Black Emperor - The Dead Flag Blues

Edward zat met zijn ogen dicht op het bed van zijn steriele hotelkamer. De airconditioner was kapot en grote druppels zweet rolden over zijn voorhoofd. In de hoek van de kamer stond een witte hypermoderne telefoon met meer dan duizend functies, maar het enige dat Edward wilde was dat het ding zo snel mogelijk zijn beltoon bekend maakte. Daarna wilde hij aan de andere kant van de lijn een stem horen die hem vertelde dat ze zijn verhaal naar buiten zouden brengen en dat ze voor alles gingen zorgen. De telefoon bleef die dag echter stil. Om negen uur 's avonds moest Edward zorgen dat hij nog wat eten zijn verkrampte maag in kreeg. Slechts een half bakje kant-en-klare noedels was niet genoeg. Hij had met zichzelf afgesproken dat hij hier niet aan ten onder zou gaan. Hij moest fysiek gezond en scherp van geest blijven. Na het contact leggen met zijn vertrouwenspersonen was dat op dit moment zijn prioriteit nummer één.
Twee dagen later was hij nog steeds alleen in de hotelkamer. Hij had nog niets gehoord. Uit het raam zag hij de indrukwekkende skyline van Hong Kong het wolkendek met de grond verbinden. Hij zag hoe de miljoenen mensen van de stad heen en weer krioelden en voelde zich heel klein. Toen hij nog voor de CIA werkte bevond hij zich wel vaker in grote steden, maar nu was hij hier alleen en volledig geïsoleerd van zijn naasten. Hij liep terug naar de rand van het bed, deed zijn ogen weer dicht en wachtte op het verlossende telefoontje. Al snel kon hij zijn gedachtes niet meer volgen en viel hij voorovergebogen in slaap.

Hij schrok wakker door drie harde bonzen op de deur.
'Pakketje voor meneer Verax' zei een nasale stem.
'Wat is het?' riep hij terug.
'Dat weet ik niet meneer, maar het is voor u.'
Hij keek naar de deur, twijfelde even, maar deed toen toch de deur open. Hij stond nu oog in oog met de Chinese bezorgjongen en besefte dat dit gezicht misschien wel het laatste gezicht was dat hij te zien kreeg. De jongen keek hem echter vriendelijk aan, gaf hem een wit plastic tasje en liep snel weg. Edward deed snel de deur op slot en ging op het bed zitten. Gespannen keek hij in het witte tasje en hij haalde er een warm doosje uit. Hij begon te lachen. Nu pas besefte hij dat het de fu yung hai was die hij een uur geleden had besteld. Hij pakte een plastic vorkje uit het tasje en werkte het hele gerecht in drie minuten naar binnen. Misselijk ging hij weer op bed liggen en hij viel in een lichte koortsachtige slaap.

In zijn droom zag hij een klein hongerig jongetje zitten op de hoek van de straat. Naast het jongetje waren twee grote dikke mensen bezig een dozijn hamburgers naar binnen te werken. Ze waren flink aan het schransen en dikke klodders ketchup vielen op hun met vet bevlekte T-shirts. Hij liep zo onopvallend mogelijk naar de twee dikkerds toe en pakte stiekem een hamburger van hun schoot. Geobsedeerd met het zo snel mogelijk vreten leken de twee niets door te hebben. Hij gaf de burger stilletjes aan het jongetje wat het vette ding dankbaar aanvaarde. Zodra het jongetje de burger naar binnen begon te schrokken voelde Edward twintig dikke vingers hem bij zijn nekvel grijpen. Ze tilde hem op als een hulpeloze kat en hielden zijn gezicht dicht bij het hunne.
'In een perfecte wereld zijn geen criminelen.' spuugde ze in zijn gezicht.
'Maar ik probeerde slechts een arm jongetje te redden.'
Ze draaiden zijn gezicht weer terug naar het jongetje die inmiddels bezig zijn twaalfde burger naar binnen te werken. Hij barstte door al zijn vet nu bijna uit zijn kleding. Hij keek Edward plots woedend aan begon aan nummer dertien. Edward schrok bezweet wakker en keek op de klok. Het was nog maar half twee.

De mens heeft maar een beperkte tijd op deze wereld en toch hoopt hij altijd dat die tijd lekker snel voorbij gaat. Edward had deze hoop inmiddels al opgegeven. De klok tikte steeds langzamer en een minuut leek soms wel drie uur te duren. De televisie gaf aan dat hij al 12 dagen in zijn snikhete hotelkamer in Honk Kong zat, maar het net zo goed een jaar kunnen zijn.
Hij liep wat heen en weer van het raam naar het bed en liet zich toen languit neerstorten op de naar zweet stinkende lakens. Hij sloot zijn ogen en langzaam begonnen zijn gedachtes weer tot een halt te komen. Voordat hij helemaal weg was hoorde hij opeens het ring-ring-geluid van een ouderwetse draaiknoptelefoon. Hij sprong in één keer op van het bed en keek naar naar het witte ding. Hier had hij al die tijd op zitten wachten in deze benauwde kamer, maar nu de telefoon overging twijfelde hij. Dit telefoontje betekende het einde van het leven wat hij tot nu toe geleefd had. Als hij opnam was er geen weg meer terug. Voor even vertraagde de tijd zo hevig dat het leek alsof het leven in slow motion bewoog. Zijn gedachtes schoten heen en weer tussen herinneringen aan zijn kindertijd, mogelijke scenario's wat er ging gebeuren, stappen die hiertoe naar hadden geleidt en warme gedachtes aan zijn vriendin die hij hopelijk ooit terug zou zien. Het werd een wirwar van plaatsen, tekst, kleuren en geuren en voordat hij een beslissing kon maken had hij de telefoon al in zijn handen en nam hij op.
'Hallo?'
'Verax?'
'Ja.'
'Wij helpen u.'
'Ok.'
'Ontmoet ons over 30 minuten in het restaurantje tegenover uw hotel.'
'Goed'.

Hij stapte zijn hotel uit en rilde hevig terwijl het buiten 32 graden was. Hij hoopte dat de lucht hem goed zou doen, maar erg fris was deze niet. Hij liep snel het restaurantje binnen. Een vrouw en een man zaten naast elkaar aan een tafeltje, hij nam plaats tegenover ze.
'Meneer Verax. Goed dat u er bent', zei de vrouw.
'Moeten we nog steeds codenamen gebruiken? Op dit punt maakt dit toch niet meer uit?' zei de man, 'mijn naam ken je natuurlijk al, Glenn Greenwald.'
'En ik ben dus Laura.'
'Ja' zei Edward. 'Ik denk dat het geen kwaad meer kan, jullie hebben mijn gezicht nu wel gezien. Ik ben Edward Snowden. Zullen we meteen tot actie overgaan? Ik heb namelijk erg lang in spanning moeten wachten tot we dit gesprek konden hebben.
'Maar natuurlijk Edward, laat maar zien wat je ons te bieden hebt.


De sneeuw viel laat dit jaar in Moskou, maar toen het eindelijk viel was het meteen raak. Edward liep op straat met zijn handen in zijn zakken gestoken en zijn hoofd onder een muts met een capuchon strak eromheen gesnoerd. Zijn laarzen zakte weg in de diepe sneeuw en lopen kostte de grootste moeite, maar hij probeerde zo hard mogelijk door te stappen. Hij wilde naar dat vervallen gebouw wat hij zijn huis moest noemen. Hij hoorde achter zich iets kraken en hij draaide zich om. Hij zag niets, maar op het moment dat hij door wilde lopen hoorde hij een doffe klap vlak naast zich. Hij sprong weg en dook de sneeuw in waar hij met zijn armen over zijn hoofd bleef liggen.
Even later voelde hij dat iemand een hand op zijn schouder legde en hem vroeg wat er aan de hand was. Hij draaide zich om en keek een oude man aan die aanstalten maakte hem overeind te helpen. Edward weigerde de hulp echter en stond zelf op, nog rillend op zijn benen. In zijn beste Russisch vroeg hij wat die klap was van daarnet. De man wees net een hoopje sneeuw wat van een afdakje af was gegleden en moest lachen dat Edward daardoor zo was geschrokken.
De man liep weg en Edward stond nog even stil naast het gevallen hoopte sneeuw. In een winkelruit zag hij zijn spiegelbeeld en hij schrok. Grote donkere wallen onder zijn vale ogen, scherpe uitstekende jukbeenderen en een spierwitte huid vormden iets wat je een gezicht zou kunnen noemen. Hij wilde er niet te lang bij stilstaan en liep verder door de sneeuw. Hij voelde zich eenzaam, maar trots. Hij had zichzelf beloofd te berusten in zijn situatie, maar een belofte maken is iets anders dan een belofte nakomen. Uiteindelijk is een mens, geworden tot symbool van een nieuwe beweging, geliefd door vele, uitgekotst door andere, ook maar een mens en met zo'n druk op je schouders is het moeilijk een mens te blijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten