Die avond lag ik
naast mijn broertje in bed te woelen. Ik probeerde de puzzelstukjes
van de gebeurtenissen bij de stacaravan in elkaar te passen, maar het
lukte maar half. Na uren wakker te hebben gelegen, besloot ik toch
maar weer een nachtwandeling te maken.
Ik stapte onze
caravan uit en werd begroet door een volle maan die zijn felle licht
in mijn gezicht scheen. Gebiologeerd door het grote gele object in de
lucht bleef ik in de deuropening staan. Ik voelde mijn hard sneller
en heviger kloppen. Ik stak mijn hand in de lucht en deed een aantal
stappen richting de maan. De deur van de caravan viel met een doffe
klap dicht, maar het geluid werd voor mij gedempt door de hypnotische
staat waarin ik verkeerde. Uit mijn vingertoppen groeiden nu snel
lange puntvormige nagels. Mijn hand werd minstens twee keer zo groot
en dik behaard. In mijn mond voelde ik een rij vlijmscherpe tanden
ontstaan, wat een primitief verlangen naar rauw vlees aanwakkerde.
Mijn borst- en rugspieren groeiden dusdanig dat ik uit mijn kleding
scheurde, maar de dikke vacht die ontstond blokkeerde elke vorm van
kou. Mijn ogen kleurden geel en zagen de nacht alsof het dag was.
Mijn benen groeiden hevig en ik kwam nu tot het dak van de caravan
naast me.
Mijn transformatie
duurde uiteindelijk slechts een minuut of twee. Ik keek omhoog,
jankte hard en hoog naar de maan en begon toen op vier voeten
richting het bos te rennen. Met ogen die het donker doorboorden en
overmeesterden sprong ik behendig, zonder ook maar een takje te
breken, tussen de bomen door. Binnen luttele minuten was ik op de
open plek, tussen de paddenstoelen waar ik mijn maagdelijkheid
gisteren verloren was. In het midden stond Lilah, naakt, stilletjes
huilend en vol blauwe plekken en schrammen. Rustig liep ik op haar af
en begon haar wonden te likken. Haar donkergroene ogen vonden de
mijne en ik veranderde weer een beetje terug in mijn oude staat.
Hoewel ik nog steeds een wolfachtig monster was, bedreven we de
liefde, dit maal teder en zacht. We keken elkaar aan en knikten. Ik
wist wat mij te doen stond. Lilah sprong op mijn rug en we renden
terug naar de camping.
We stopten voor
John's stacaravan. Het wolkendek was samengetrokken en kleurde de
nacht zwart in. Op de plaats van de maan was er echter een gat en de
magische gele rots bescheen ons als een spotlicht. Lilah keek naar de
plek des onheils en wendde toen haar hoofd af. Ik keek omhoog, naar
de grootste maan die ik ooit in mijn leven zag en jankte. Ik sprong
en beukte de deur van de caravan in die meteen in tweeën brak. John
zat gelijk rechtovereind, maar nog voordat hij iets kon doen torende
ik boven hem uit. Ik haalde hard uit met mijn klauw en raakte hem in
zijn gezicht. Mijn scherpe nagels doorkliefden zijn ogen en hij was
op slag blind. Veel tijd om te schreeuwen had hij echter niet. Ik
zette mijn poot op zijn borst, nam zijn keel in mijn bek en rukte
zijn adamsappel eruit. Daarna daalde ik af en nam ik zonder schroom
zijn geslacht in mijn bek, dat ik er ook in één hap afrukte. Ik
spoog het vlezige ding op de grond en zag de man in bed nog zachtjes
spartelen. Om het af te maken nam ik zijn hoofd in mijn mond en
draaide zijn nek om. Het knapte als een kippenbotje. Ik liep naar
buiten met zijn lid en gaf het aan Lilah die het aannam en bekeek.
Samen begroeven we het ding. Er schoof een wolk voor de maan en ik
verloor mijn bewustzijn.
In de verte hoorde
ik een sirene. Ik deed mijn ogen open en zag dat ik weer naast Wouter
in bed lag. Snel trok ik weer een onderbroek aan en nam een glas
water om de vreselijk smaak in mijn mond weg te spoelen. De vorige
nacht was verworden tot een waas, maar langzaam kon ik de hoofdpunten
toch op een rijtje zetten. Ik kleedde mij snel aan en liep richting
het andere gedeelte van de camping waar een ambulance en twee
politieauto's stonden. Het gebied rond John's caravan was afgezet.
Eromheen stond een groepje nieuwsgierige mensen in hun pyjama's en
badjassen.
'Wat is er
gebeurd?' vroeg ik zo verbaasd mogelijk aan een vrouw met een kindje
in haar armen.
'John, de man die
in die trailer woont, is gisterennacht vermoord.' zei ze, zichtbaar
geschokt.
'Kende u hem al
lang?'
'Ja, ik ken hem al
sinds ik klein ben, maar de laatste jaren sprak ik hem niet meer. Hij
leefde erg teruggetrokken sinds zijn dochtertje kwam te overlijden.
Vooral toen iedereen hem van de vreselijkste dingen beschuldigde.'
'Gecondoleerd
mevrouw.'
Ik liep weg en
wierp nog één blik op de stacaravan. In de ruit zag ik Lilah naar
mij zwaaien. Ik zwaaide terug en liep toen terug naar mijn gezin dat
bezig was met het ontbijt voorbereiden, nietsvermoedend van mijn
nachtelijke avonturen. Ik kreeg een boterham voorgeschoteld, mijn
broertje zette Morphine op en we begonnen aan een nieuw spelletje
Yatzee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten