Het jaar 2014 telt nog 9 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.
https://www.youtube.com/watch?v=Z-fjyEIgWik
Deel 2 van het verhaal bij nummer 11: The Night
Ik werd wakker
door het nat van de ochtenddauw. Ik nam de schade van afgelopen nacht
op, maar kon geen schrammetje vinden. Lilah was spoorloos. Ze had een
spoor van paarse lavendel achtergelaten, dat in één rechte lijn
terugliep naar het hoofdpad. Poedelnaakt strompelde ik het bos uit en
sloop ik de nog slapende camping op. Mijn moeder had onze caravan
niet op slot gedaan, zodat ik ongehoord en ongezien naar binnen kon
glippen en naast mijn broertje in bed kon kruipen. Met mijn gedachten
gevuld met Lilah lag ik naar het plafond te staren, totdat er iemand
wakker werd.
'Goedemorgen
Jochem', zei mijn moeder. 'Hoe laat ben jij gisteren thuisgekomen? Ik
heb helemaal niets meer gehoord.'
'Oh, vast nadat
jullie gingen slapen denk ik. Waren jullie zo moe dan, want zo laat
was ik er nou ook weer niet?'
'Ik kon mijn ogen
niet meer open houden! Het leek alsof iemand ons begroef in
slaapzand. Wouter is zelfs in slaap gevallen achter zijn Gameboy.'
Toen mijn moeder
zich even omdraaide om iets te pakken, sprong ik uit bed en trok ik
snel een onderbroek aan. Ik bekeek mezelf in de spiegel en vond dat
ik er wat vreemd uitzag. Ik kon zo één, twee, drie niet uitmaken
wat er dan zo vreemd was, maar het leek wel alsof mijn pluizige
pubersnor significant dikker was geworden en dat ik overal meer
donshaartjes had gekregen. Er leek zelfs een grijze waas over mijn
gezicht te zijn gekomen. Het zal wel komen door mijn slechte
nachtrust, dacht ik, en liet het daar maar bij zitten.
Die ochtend nam
mijn moeder ons mee naar een pannenkoekenrestaurant op het
Noorderstrand. Meestal als ik vlinders in mijn buik had kon ik geen
hap door mijn keel krijgen, maar vandaag was mijn eetlust werkelijk
niet te stoppen. Mijn moeder had van tevoren beloofd dat we voor één
keer zo veel mochten eten als we wilden, in de wetenschap dat we
altijd bomvol zaten na twee grote pannenkoeken. De tekenen van spijt
op haar gezicht, toen ik mijn vijfde grote pannenkoek met spek
verorberde, werden steeds zichtbaarder en zag maar af van de zesde
die ik in gedachte had. Zo breed had mijn moeder het nou ook weer
niet.
In de middag
besloten we een nietsdagje op de camping te houden en gingen mijn
moeder en mijn broertje respectievelijk een boek lezen en Gameboy
spelen. Ik ging een rondje lopen over de camping om misschien daarna
opnieuw het bos in te gaan, hoewel ik bijna zeker wist dat ik Lilah
daar overdag niet zou tegenkomen.
Ik kwam erachter
dat de camping uit twee delen bestond. Één gedeelte voor de
toeristen en een ander gedeelte waar vaste bewoners een, vaak
armzalig, optrekje hadden. Ik liep het wat troosteloze terrein op,
nieuwsgierig naar de mensen die ik zou aantreffen. Het bleek echter
uitgestorven. Of iedereen was net een wandeling gaan maken, of
iedereen lag diep in slaap, of, en dat leek mij het meest voor de
hand liggend, de mensen waren naar betere oorden vertrokken.
Ik wilde het bos
in gaan, maar ik hoorde wat verderop, in een hoekje van het terrein,
gehuil uit één van de stacaravans komen. Mijn nekharen gingen
meteen rechtovereind staan en tot mijn verbazing begon ik een beetje
te grommen. Ik sloop richting het vervallen vehikel en hoorde het
gehuil nu samensmelten met het zware gekreun van een man.
Voordat ik de
stacaravan kon bereiken stopte het gekreun en vloog de witte plastic
deur open. Er kwam een wat potige oudere man naar buiten lopen. Hij
droeg een wit onderhemd, met een witte onderbroek eronder,
had een kaalgeschoren kop en droeg zwarte legerlaarzen, die even
snel waren aangetrokken. Zijn donkergroene ogen waren samengeknepen
onder een zware frons. Ik verstopte mijzelf snel achter een struikje.
De man waste zijn handen bij het buitenkraantje en vulde een fles
water. Ik balde mijn vuisten en drukte mijn nagels diep in mijn huid.
Hij ging rechtovereind staan en stak een sigaret op. Mijn drang om de
man aan te vallen groeide. Ik ontblootte mijn tanden en de haren op
mijn armen stonden recht overeind. Het gegrom vanuit mijn keel begon
weer vanzelf op te komen. Ik stond op het punt het bosje te verlaten
toen hij het kraantje uitdraaide, zijn fles pakte en naar binnen
liep.
Ik kalmeerde een
beetje toen hij uit het zicht verdween. Zulke agressie was ik niet
van mijzelf gewend en zeker niet jegens een onbekende waartegen ik
slechts wat vage vermoedens koesterde. Er viel plots een druppel
bloed op mijn schoen en ik zag dat het uit mijn nog steeds gebalde
vuisten droop. Ik opende ze en zag dat ik heel mijn huid kapot had
gemaakt met mijn plots langgegroeide nagels. Ze waren dik en hard en
begonnen een puntige vorm aan te nemen. Bovendien leek er op de rug
van mijn hand een grijze dons te zijn ontstaan. Ik haalde mijn
vingertoppen over mijn gezicht en voelde ook dat mijn baardgroei in
een stroomversnelling was gekomen.
Ik wilde weglopen
om mezelf eens goed in een spiegel te bekijken, maar de witte plastic
deur vloog opnieuw met knal open en de potige man kwam er dit keer
dikker aangekleed uit marcheren. Hij had een strakke blauwe
spijkerbroek aan en droeg daarboven een groot zwart bomberjack. Hij
liep langs het bosje waar ik zat en verdween uit het zicht.
Uit de stacaravan
hoorde ik opnieuw gehuil komen. Op mijn tenen rende ik er stilletjes
heen en keek door het raampje. Op de smalle bankjes van de nauwe
zithoek lag een meisje met lang zwart haar te huilen. Ik wilde op het
raam tikken om haar beter te kunnen zien, maar op mijn schouder
voelde ik een zware koude hand neer komen.
'Wat denk je dat
jij aan het doen bent jongeman?' Ik draaide me om en keek in het
gezicht van de campingbaas.
'Ik uuh, ik hoorde
gehuil.'
'Bij John's
caravan?'
'Ja.'
'Dus de oude John
zat een potje te janken en jij wilde dat graag zien? Hem nog een
schop onder zijn reet geven!'
'Nee, het was het
gehuil van een meisje.'
'Een meisje in de
caravan van John? Oh, ik snap em al, en jij wilde even gluren zeker?'
'Nee, er lag een
jong meisje te huilen. Kijk, daar ligt ze.' Ik keek weer naar binnen
en wilde het meisje aanwijzen, maar ze was verdwenen. Ik voelde de
grip van de man sterker worden op mijn schouder en toen ik me weer
omdraaide zag ik dat hij mij boos aankeek.
'Ik weet niet wat
dit te betekenen heeft en wie jij bent, maar er zijn al jaren geen
jonge meisjes meer in John's caravan jongeman. En dat is het laatste
wat ik daarop te zeggen heb. En nu donder je op voordat John
terugkomt, want als hij had gestaan waar ik nu sta, hadden jullie een
veel minder gezellig gesprekje gehad. Volgende keer als ik jou hier
betrap, schop ik jou en de rest van je gezinnetje van de camping af.
Begrepen?'
'Begrepen.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten