dinsdag 23 december 2014

Oh Comely


Het jaar 2014 telt nog 9 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 9: Neutral Milk Hotel - Oh Comely
https://www.youtube.com/watch?v=Z-fjyEIgWik

Deel 2 van het verhaal bij nummer 11: The Night

Ik werd wakker door het nat van de ochtenddauw. Ik nam de schade van afgelopen nacht op, maar kon geen schrammetje vinden. Lilah was spoorloos. Ze had een spoor van paarse lavendel achtergelaten, dat in één rechte lijn terugliep naar het hoofdpad. Poedelnaakt strompelde ik het bos uit en sloop ik de nog slapende camping op. Mijn moeder had onze caravan niet op slot gedaan, zodat ik ongehoord en ongezien naar binnen kon glippen en naast mijn broertje in bed kon kruipen. Met mijn gedachten gevuld met Lilah lag ik naar het plafond te staren, totdat er iemand wakker werd.
'Goedemorgen Jochem', zei mijn moeder. 'Hoe laat ben jij gisteren thuisgekomen? Ik heb helemaal niets meer gehoord.'
'Oh, vast nadat jullie gingen slapen denk ik. Waren jullie zo moe dan, want zo laat was ik er nou ook weer niet?'
'Ik kon mijn ogen niet meer open houden! Het leek alsof iemand ons begroef in slaapzand. Wouter is zelfs in slaap gevallen achter zijn Gameboy.'
Toen mijn moeder zich even omdraaide om iets te pakken, sprong ik uit bed en trok ik snel een onderbroek aan. Ik bekeek mezelf in de spiegel en vond dat ik er wat vreemd uitzag. Ik kon zo één, twee, drie niet uitmaken wat er dan zo vreemd was, maar het leek wel alsof mijn pluizige pubersnor significant dikker was geworden en dat ik overal meer donshaartjes had gekregen. Er leek zelfs een grijze waas over mijn gezicht te zijn gekomen. Het zal wel komen door mijn slechte nachtrust, dacht ik, en liet het daar maar bij zitten.

Die ochtend nam mijn moeder ons mee naar een pannenkoekenrestaurant op het Noorderstrand. Meestal als ik vlinders in mijn buik had kon ik geen hap door mijn keel krijgen, maar vandaag was mijn eetlust werkelijk niet te stoppen. Mijn moeder had van tevoren beloofd dat we voor één keer zo veel mochten eten als we wilden, in de wetenschap dat we altijd bomvol zaten na twee grote pannenkoeken. De tekenen van spijt op haar gezicht, toen ik mijn vijfde grote pannenkoek met spek verorberde, werden steeds zichtbaarder en zag maar af van de zesde die ik in gedachte had. Zo breed had mijn moeder het nou ook weer niet.
In de middag besloten we een nietsdagje op de camping te houden en gingen mijn moeder en mijn broertje respectievelijk een boek lezen en Gameboy spelen. Ik ging een rondje lopen over de camping om misschien daarna opnieuw het bos in te gaan, hoewel ik bijna zeker wist dat ik Lilah daar overdag niet zou tegenkomen.
Ik kwam erachter dat de camping uit twee delen bestond. Één gedeelte voor de toeristen en een ander gedeelte waar vaste bewoners een, vaak armzalig, optrekje hadden. Ik liep het wat troosteloze terrein op, nieuwsgierig naar de mensen die ik zou aantreffen. Het bleek echter uitgestorven. Of iedereen was net een wandeling gaan maken, of iedereen lag diep in slaap, of, en dat leek mij het meest voor de hand liggend, de mensen waren naar betere oorden vertrokken.
Ik wilde het bos in gaan, maar ik hoorde wat verderop, in een hoekje van het terrein, gehuil uit één van de stacaravans komen. Mijn nekharen gingen meteen rechtovereind staan en tot mijn verbazing begon ik een beetje te grommen. Ik sloop richting het vervallen vehikel en hoorde het gehuil nu samensmelten met het zware gekreun van een man.
Voordat ik de stacaravan kon bereiken stopte het gekreun en vloog de witte plastic deur open. Er kwam een wat potige oudere man naar buiten lopen. Hij droeg een wit onderhemd, met een witte onderbroek eronder, had een kaalgeschoren kop en droeg zwarte legerlaarzen, die even snel waren aangetrokken. Zijn donkergroene ogen waren samengeknepen onder een zware frons. Ik verstopte mijzelf snel achter een struikje. De man waste zijn handen bij het buitenkraantje en vulde een fles water. Ik balde mijn vuisten en drukte mijn nagels diep in mijn huid. Hij ging rechtovereind staan en stak een sigaret op. Mijn drang om de man aan te vallen groeide. Ik ontblootte mijn tanden en de haren op mijn armen stonden recht overeind. Het gegrom vanuit mijn keel begon weer vanzelf op te komen. Ik stond op het punt het bosje te verlaten toen hij het kraantje uitdraaide, zijn fles pakte en naar binnen liep.
Ik kalmeerde een beetje toen hij uit het zicht verdween. Zulke agressie was ik niet van mijzelf gewend en zeker niet jegens een onbekende waartegen ik slechts wat vage vermoedens koesterde. Er viel plots een druppel bloed op mijn schoen en ik zag dat het uit mijn nog steeds gebalde vuisten droop. Ik opende ze en zag dat ik heel mijn huid kapot had gemaakt met mijn plots langgegroeide nagels. Ze waren dik en hard en begonnen een puntige vorm aan te nemen. Bovendien leek er op de rug van mijn hand een grijze dons te zijn ontstaan. Ik haalde mijn vingertoppen over mijn gezicht en voelde ook dat mijn baardgroei in een stroomversnelling was gekomen.
Ik wilde weglopen om mezelf eens goed in een spiegel te bekijken, maar de witte plastic deur vloog opnieuw met knal open en de potige man kwam er dit keer dikker aangekleed uit marcheren. Hij had een strakke blauwe spijkerbroek aan en droeg daarboven een groot zwart bomberjack. Hij liep langs het bosje waar ik zat en verdween uit het zicht.
Uit de stacaravan hoorde ik opnieuw gehuil komen. Op mijn tenen rende ik er stilletjes heen en keek door het raampje. Op de smalle bankjes van de nauwe zithoek lag een meisje met lang zwart haar te huilen. Ik wilde op het raam tikken om haar beter te kunnen zien, maar op mijn schouder voelde ik een zware koude hand neer komen.
'Wat denk je dat jij aan het doen bent jongeman?' Ik draaide me om en keek in het gezicht van de campingbaas.
'Ik uuh, ik hoorde gehuil.'
'Bij John's caravan?'
'Ja.'
'Dus de oude John zat een potje te janken en jij wilde dat graag zien? Hem nog een schop onder zijn reet geven!'
'Nee, het was het gehuil van een meisje.'
'Een meisje in de caravan van John? Oh, ik snap em al, en jij wilde even gluren zeker?'
'Nee, er lag een jong meisje te huilen. Kijk, daar ligt ze.' Ik keek weer naar binnen en wilde het meisje aanwijzen, maar ze was verdwenen. Ik voelde de grip van de man sterker worden op mijn schouder en toen ik me weer omdraaide zag ik dat hij mij boos aankeek.
'Ik weet niet wat dit te betekenen heeft en wie jij bent, maar er zijn al jaren geen jonge meisjes meer in John's caravan jongeman. En dat is het laatste wat ik daarop te zeggen heb. En nu donder je op voordat John terugkomt, want als hij had gestaan waar ik nu sta, hadden jullie een veel minder gezellig gesprekje gehad. Volgende keer als ik jou hier betrap, schop ik jou en de rest van je gezinnetje van de camping af. Begrepen?'
'Begrepen.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten