Versie 1: Het origineel.
Ik sta hier, zo het lijkt, op het
kruispunt van mijn leven
Het is nu aan mij of dat ik haar
verlaat, of of dat ik haar zal vergeven
Natuurlijk, ze ging vreemd en ze loog.
Ze was een trut.
En ik was boos! Nee furieus! Ik zat
daar eeuwen in de put.
Maar als ik haar laat gaan en hier maar
blijft liggen, dan kom ik nergens niets.
Geen geluk en posities, niets zal ik
nog beklimmen, al was ik nog zo bedreven.
Versie 2: De synoniem.
Ikzelf verkeer ter plekke, aldus het
dunkt, klaar het splitsing wegens groeve bestaan.
Het bevindt heden ten dagen langs
mijzelf dan wel iets dergelijks ego lok sluis, ofschoon hoezeer iets
pels dien kwijtschelden.
Werkelijk, zullie opdonderde raar plus
hullie huichelde. Zij steeg eenieder flamoes!
Daarbij ikke ontplooide ziedend. Neen
rabiaat! Ikkezelve laveloos er tijdperken van honderden jaren binnen
de schacht.
Toch indien ondergetekende vacht ver
opsodemieteren daarbij hierzo doch schuilt rusten, vervolgens bakje
mijn individu niet alom geen moer.
Nul voorspoed alsmede status, geen
spaan mag uwe held opnieuw bestijgen, ofschoon schrobt Pluralis
majestatis verder dusdanig bekwaam.
Versie
3: Een nieuwe interpretatie.
Ik
ben op de juist plek, zo lijkt het, klaar om te stoppen met het
mijnwerkers bestaan.
Mijn
geest zweeft de laatste tijd langs mij heen, terwijl ik eigenlijk
mijn huid wilde afstoten.
Werkelijk,
ze verliet mij zo raar en ze loog. Ze ging met iedereen en alles
vreemd.
Het
dreef me tot woede, tot hevige razernij. Ik bracht zo'n lange tijd
door in die schacht.
Toch
wilde mijn huid mij niet verlaten. Het probeerde mij zelfs te
kalmeren, zodat ik vervolgens mijn geest zou verwaarlozen.
Het
bracht me allemaal nergens en dus sta ik hier nog altijd voor u als
een mijnwerker in de mijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten