woensdag 31 december 2014

Master Song

Het jaar 2014 telt nog een paar uur. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 1: Leonard Cohen - Master Song
https://www.youtube.com/watch?v=CB9aEqh-OSE


31 December 2014,
Rotterdam

Lieve kinderen,

Hierbij schrijf ik jullie een brief. Hoewel ik jullie op dit moment nog niet heb gekregen en ook niet zeker weet of ik ooit kinderen krijg, leek het mij leuk om iets van mij te laten horen vanuit het verleden. Naast dat ik het hele idee gewoon interessant vind, heeft het ook een iets serieuzere reden. Mijn vader is vanwege zijn ziekte en alcoholisme nooit echt een goed functioneerde ouder geweest en er is altijd een kans dat ook ik last ga krijgen van een bipolaire stoornis. Ik heb nooit veel van mijn vader geleerd en ik ben weinig over zijn denken te weten gekomen vanwege mijn jonge leeftijd toen hij gek werd. Het leek mij daarom van enige waarde iets op te schrijven voor toekomstige generaties, in het geval jullie interesse hebben.

Deze brief zal tevens dienen als een afsluitende tekst van een project waar ik de afgelopen 100 dagen mee bezig ben geweest. Ik heb 100 verhalen en gedichten geschreven in 100 dagen, allen verbonden aan één van mijn favoriete 100 nummers, waarvan ik een ranglijst heb opgesteld. Dit verhaal is zodoende gelinkt aan mijn favoriete nummer: 'The Master Song' van Leonard Cohen. Het mysterie van de tekst heeft zich vooralsnog niet aan mij geopenbaard, maar waar het in ieder geval deels over gaat is een meester-leerling relatie. Vandaar dat ik mij hier voor jullie als meester opstel en mijn levenswijsheden zal tentoonspreiden in de vorm van drie lessen, die ik zelf heb geleerd in mijn nog korte tijd op aarde. Of ik mij zelf aan mijn lessen hou valt nog te bezien trouwens, maar ik doe mijn best.

Ten eerste is dit gezwam over levenslessen misschien een belachelijk idee, maar ik zie de lol er wel van in. En dat is mijn eerste levensles. Probeer overal de humor van in te zien. Zelfs in de donkere dingen van het leven schuilt een potentieel hilarisch gegeven. Ik zal een wat morbide voorbeeld geven. Iets meer dan een jaar geleden pleegde een goede vriend van mij zelfmoord. Hij was een bijzondere jongen, met een enorme voorliefde voor knulligheid en absurditeiten. Ook maakte hij samen met een andere vriend veel vreemde sketches waarin hij allerlei karakters speelde.
Zijn begrafenis was natuurlijk bijzonder treurig, maar nadat de ceremonie ten einde was en we de kist naar het graf brachten, kwam daar opeens het hulpje van de begrafenisondernemer aangewandeld. Hij had één groot uitpuilend oog, een grote haakse neus en een bochel zoals Igor, de assistent van Frankenstein. Zijn karikatuuresque uiterlijk zal trouwens vast wat aangedikt zijn in mijn herinnering. Naast de statige begrafenisondernemer waggelde hij voor ons uit, maar op een te hoog tempo, want wij, de kistdragers, kwamen slechts langzaam vooruit en achter ons kwam de treurende familie al helemaal langzaam op gang. Toen de ondernemer dit door had porde hij het arme wezen in zijn zij en fluisterde net iets te hard 'Stop, we gaan te snel.'
Ongemakkelijk bleef iedereen een minuutje staan totdat de wenende familie zich bij ons had gevoegd. Daarna liepen we verder naar de definitieve rustplaats. Iedereen mocht een bloem op de kist leggen, onder het waakzame oog van Igor en de ondernemer. Toen de kist de grond in ging bleven een paar bloemen echter hangen aan het mechanisme en porde de ondernemer Igor nogmaals in zijn zij. Deze hopte naar de bloemen, gooide ze het graf in, hopte toen terug en nam weer plaats naast de overdreven statige begrafenisondernemer die een paar laatste grootste woorden sprak.
Hoe verdrietig ik ook was, deze bizarre sketch was fantastisch en hilarisch. Het had zo door mijn overleden vriend zelf geregisseerd kunnen zijn.

Het tweede ding wat ik heb geleerd is dat je open en tolerant moet zijn tegenover alle andere mensen, ook al mag je ze niet. De gulden regel stelt “Behandel anderen zoals je door hen behandeld wilt worden”, maar ik probeer deze regel aan te vullen door mensen te behandelen, zoals zij behandeld willen worden. Niet dat je naar iedereens pijpen moet dansen, maar probeer je altijd te verplaatsen in mensen. Er zijn een hoop mensen die anders denken dan jij, sommige staan zelfs lijnrecht tegenover je, maar als jullie beiden de andere accepteren worden conflicten vaak gemeden. Natuurlijk zijn er altijd mensen gevuld met gevoelens van haat en nijd en er zijn zat mensen die zich niet kunnen verplaatsen in anderen, maar probeer het altijd.

Soms kunnen conflicten niet gemeden worden. Toen ik een jaar of twintig was, had ik een feestje bij de Kralingse Plas. Het was heerlijk warm die dag, zodat we in de nacht nog in ons T-shirt zaten. De alcohol vloeide rijkelijk en al gauw bevonden we ons nog met een klein groepje in de late uurtjes van de nacht. Het was gezellig en we waren wat luidruchtig, waarmee we de aandacht trokken van andere lieden die het blijkbaar wat minder gezellig hadden.
Een Marokkaanse jongen, waarschijnlijk onder invloed van coke en andere harddrugs, begon ons lastig te vallen. Hij dreigde ons te slaan, met een fles, die hij in zijn hand had, en hij schreeuwde provocerende dingen. Na een tijdje verscheen er ook een meisje op het toneel en de twee begonnen samen, enkele meters van ons vandaan, te vozen. Nadat ze klaar waren begonnen ze ons nog wat dingen toe te schreeuwen, totdat er iets in het hoofd van de jongen knapte en hij, tot iedereens verbazing, het meisje met een harde klap knock-out sloeg. Een vriend van mij rende meteen op het meisje af om te kijken hoe het met haar ging, maar het duurde niet lang voordat ook hij een klap op zijn hoofd mocht ontvangen.
Ik was boos, en eerlijk gezegd ook bijzonder dronken, en stormde op de jongen af. Mijn vuist landde op zijn hoofd en hij viel op de grond. In de tussentijd had een groepje Marokkanen, dat ongezien in de buurt stonden, de beginnende vechtpartij gezien en was op ons afgerend. Zonder goed te begrijpen wat er aan de hand was werd mijn shirt in stukken gescheurd en kreeg ik meerdere klappen op mijn hoofd. Ik rende weg, richting de donkerte van de Kralingse plas. Achter mij hoorde ik mensen schreeuwen, maar ik kon alleen maar rennen in paniek. Met de alcohol gierend door mijn lijf viel ik op de grond. Enkele seconden daarna ervoer ik wat het was om weerloos als een foetus op te grond te liggen en bewusteloos getrapt te worden.

Het punt wat ik met dit verhaal wil maken is dat, hoewel ik eerst natuurlijk heel boos was, ik geen wrok wil koesteren tegen deze mensen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Aan één kant vind ik het logisch dat door dit soort gebeurtenissen mensen een hekel krijgen aan andere mensen. Het is zelfs logisch dat mensen hele bevolkingsgroepen, in mijn verhaal dus Marokkanen, wegzetten als kwaadaardig idioten. Overmand door emoties is het soms lastig rationeel te blijven denken. Probeer dit echter toch. Hoe vreemd het ook mag klinken, er zal vast een reden achter de agressie van die jongen hebben gezeten. Bekijk dat soort dingen nooit buiten de context. Alle mensen hebben een voorgeschiedenis die bepalend is voor hoe zij in het leven staan. Ik wil de acties van deze jongen absoluut niet goedpraten en ik heb hem wel duizend keer doodgewenst toentertijd, maar met wrok koesteren schiet ik niets op.
De meeste mensen hebben het best moeilijk in het leven. Iedereen kloot eigenlijk maar wat aan. Dat geldt voor de president van Amerika tot de bedrijfsleider van Shell, van de snuivende muzikant tot de agressieve zwerver. Iedereen doet in zekere mate zijn best er het beste van te maken, dus wees niet te boos op andere mensen, ook al doen ze jou pijn.

Het laatste wat ik te zeggen heb is misschien wel het belangrijkste. Probeer niet overal het nut van in te zien. Als je alleen maar nuttige dingen in het leven wilt doen, loopt het leven uiteindelijk dood. Mijn favoriete herinneringen zijn misschien wel de minst nuttige, maar wel de leukste.
Zo heb ik bijvoorbeeld:
naar Italië heen en weer gefietst (12 dagen heen, 7 terug);
bij een Dronefestival, 24 uur lang non-stop naar drone geluisterd;
meerdere 10 uur+ film marathons gehouden;
in november in zee gezwommen;
al 2 mislukte pogingen op mijn naam staan om 500 km op 1 dag te gaan fietsen en komt er volgend jaar de derde poging bij;
een 3727 meter hoge vulkaan beklommen in Indonesië;
met een vriend 200 albums in 2 maanden geluisterd;
op de basisschool een keer tot miljoen geteld;
ooit met de vrouw, die nu mogelijk jullie moeder is, een scooter door het Atlas-gebergte in Marokko heen geduwd;
een hapje peperdure kaviaar gegeten, omdat kaviaar met de letter K begint
en heb ik nu net 100 verhalen in 100 dagen geschreven!

Allemaal natuurlijk compleet nutteloos, maar wel geweldig.

Er zijn natuurlijk nog veel meer zogenaamde wijsheden te delen, maar ik ben dit aan het schrijven op de middag van 31 December en heb vanavond nog een feestje. Dit is dus alles wat jullie van mij krijgen op dit moment. Als jullie ooit het bestaan in worden geroepen wens ik jullie een gelukkig en plezant leven toe! En zit ik nu in een gekkenhuis, kom je oude vader dan eens opzoeken. Dat zal hij vast leuk vinden.

Groet,
Jochem F. Melis.

dinsdag 30 december 2014

La Condi Hu

Het jaar 2014 telt nog 2 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 2: Peste Noire - La Condi Hu 
https://www.youtube.com/watch?v=n82OPje7SHk


De mens in al zijn glans
Vol welvaart, pus en geld.
Wraak en zelfzuchtigheid.
Diens dagen nooit geteld.

Een dood getrapte bloem.
Een verkracht lelijk wijf.
Een krijsend stervend paard.
Een zuigend groot bedrijf.

Grijns en proest en brul en lach
Zijn buikje rond gegeten.
't haar perfect parmant gekapt.
Zijn pak strak aangemeten.

Een stinkend hoopje stront.
Één van het valse ras.
Een haarloos mager hoofd.
Een kamer vol met gas.

Drie flessen dure rode wijn.
Twee biefstuk al gelang naar wens
Een hoertje tegen eenzaamheid,
Nul hoop meer over voor de mens.

maandag 29 december 2014

Comfortably Numb

Het jaar 2014 telt nog 3 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 3: Pink Floyd - Comfortably Numb (pulse versie)
https://www.youtube.com/watch?v=vi7cuAjArRs


Het vuurtje smeult nog zachtjes.
Ik zink weg in mijn stoel.
De lichtjes flitsten New York stijl.
De trappen leidden nergens heen.
Ik weet wat ik bedoel.

De golven landen zachtjes.
'K ben aangenaam verdoofd.
De wereld sluit zich langzaam af.
Een staat van niets bereikt mij nu.
Mijn helderheid gestoofd.

Een schreeuw ontwaakt mij dan bruut.
Jochem kippenpoten!
Ik kijk verdwaasd mijn moeder aan.
De tranen staan nog op mijn wang.
Ik kluif onverdroten.

zondag 28 december 2014

Smells Like Teen Spirit

Het jaar 2014 telt nog 4 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 4: Nirvana - Smells Like Teen Spirit


Eerste stappen in de fotografie “bijna fataal”

Burgh Haamstede, 30 Juli 1996.

Gisteren nam een negenjarige jongen uit Schiedam de beslissing zich te verdiepen in de kunst van het fotograferen. Hij had al geruime tijd geleden een camera aangeschaft, maar had er vooralsnog geen foto's mee gemaakt. Ten tijde van zijn vakantie in het Zeeuwse Burgh-Haamstede gingen al langer, slecht verspreide, geruchten dat de jongen interesse toonde in het vak. Om 8 uur jongstleden vroeg hij aan zijn vader toestemming door het bos naar het strand te fietsen, om daar de ondergaande zon vast te leggen. Deze toestemming kreeg hij. Volgens een ooggetuige reed de jongen maar liefst twintig kilometer per uur over de geasfalteerde bospaden en toonde hij een zekere mate van potentie.

Fotosessie:

Ingewijden vertelden ons dat hij een rolletje bij zich had, waar nog maar zeventien foto's op konden. De eerste elf schoot hij in drie minuten op. Hier had hij meteen berouw van, want de zon was het water van de Noordzee nog niet genaderd. Na een kwartier ongeduldig wachten, schoot hij nog wat degelijke plaatjes. Dit maal van de rode zon die het wateroppervlakte raakte. Hij besloot terug te gaan.

Uitkijktoren

Fietsend over de kronkelde paden van het bos is hij een afslag ingegaan die hij vermoedelijk kende. Alhoewel de schemer inzette, vertellen bronnen ons dat hij alsnog eventjes, de diep in het bos verstopte uitkijktoren op wilde klimmen, om nog een prachtige plaat te schieten. De prachtige plaat die hij in ambieerde mislukte echter hevig en toen hij zijn fiets weer van het slot afhaalde, om terug te keren, was het donker een feit.

Sisser.

In het donkere bos zag hij in de verte een lampje verschijnen en de angst begon toe te slaan. Hij vermande zich echter en fietste stug door over het kronkelende pad. De lamp bleek zich op dezelfde weg te bevinden en naderde snel. Toen de lamp op een fiets bleek te zitten en op de fiets zijn vader zat, zakte zijn angst onmiddellijk. De familieleden gaven elkaar een knuffel en zette de terugtocht in. Het liep allemaal af met een sisser. Details over hun precieze thuiskomst zijn nog niet helemaal duidelijk, updates volgen nog.

zaterdag 27 december 2014

Ballade de Melody Nelson

Het jaar 2014 telt nog 5 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 5: Serge Gainsbourg - Ballade de Melody Nelson
https://www.youtube.com/watch?v=xZDDDFNHApI



De kerst is voorbij. 'Dring Dring'. Het wekkertje gaat. '$noezz'. Ik draai, ik keer, ik draai en keer en keer nog een keer. Het wekkertje gaat opnieuw. '$$noeezzz'. 'Dring, dring'. Ik stap mijn nestje uit.
De raampjes zijn natjes en witjes; het sneeuwt vandaag. Ik knip in mijn vingers. Mijn strakke zwarte broekje en mijn zijde overhemdje aan. Het is tijd voor een vers verhaaltje en een nieuwe wandeling door de buurt. Ik draai mezelf de deur uit en voel de witte vlokken op mijn bruine huidje smelten. Vandaag ken ik geen kou, maar stoom ik voor jou.
Klinkkling rinkelen mijn metalen sleutelbosjes in mijn ienie minie skinny jeanies. Ik voel mijn zak en frommel ermee. 'Bliep bliep', zegt de roze Cadillac op mijn oprit. 'Vroem vroem' zeggen de acht cilinders.
Het opritje achter mij, de wegen voor mij vrij, de meisjes aan 't spelen blij, zien hoe ik voorbij ze rij. Honk honk, toeter toeter, boem baf, oeh auw.
'Gaat het wel meisje?'
'Het is mijn knietje meneer, ik heb zoveel pijntjes.'
'Toch niet teveel pijntjes? Wil jij soms een kusje?'
'Ik weet niet meneer, is dat niet gek?'
'Maar gek is goed? En jij bent zo mooi.'
'Ik heb wel veel pijntjes meneer.'
Ik geef een kusje. Eerst op haar knietje, dan op haar mondje, dan in haar nekje, op een moedervlekje. 'Vroem Vroem' brult de motor wild bedaard.
'Waar gaan we heen meneer?'
'Naar mijn huisje, voor meer kusjes.'
De sneeuw stroopt de snelheid en smeert de spanning. Het meisje heeft een lipje dat naar boven krult en glanst van 't speeksel. Rossige haartjes, kortgeknipt en piekerig, eronder een neusje, wippig en kneuterig. Haar borstjes spelen verstoppertje onder haar lichtblauwe jasje.
'Klinkkling' rinkelen de steutelbosjes in mijn zakjes. Klak klinkt de deur en krik en krak klinkt het bed. Tjsik brandt het vuurtje en pfoew de sigaret.
'Meneer, mijn knietje is nu beter, mag ik weer terug naar ons sneeuwpopje?
'Klinkkling, Vroem Vroem. Honk Honk'. Zwaai, zwaai.
Het meisje speelt weer in de witte sneeuw met haar vriendinnetjes.
Het avontuurtje weer achter mij, vast nog meer meisjes vrij, klaar voor wat vleierij en zin in een vrijpartij. 'Vroem Vroem.'

vrijdag 26 december 2014

Blackwater Park

Het jaar 2014 telt nog 6 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 6: Opeth - Blackwater Park
 

Die avond lag ik naast mijn broertje in bed te woelen. Ik probeerde de puzzelstukjes van de gebeurtenissen bij de stacaravan in elkaar te passen, maar het lukte maar half. Na uren wakker te hebben gelegen, besloot ik toch maar weer een nachtwandeling te maken.
Ik stapte onze caravan uit en werd begroet door een volle maan die zijn felle licht in mijn gezicht scheen. Gebiologeerd door het grote gele object in de lucht bleef ik in de deuropening staan. Ik voelde mijn hard sneller en heviger kloppen. Ik stak mijn hand in de lucht en deed een aantal stappen richting de maan. De deur van de caravan viel met een doffe klap dicht, maar het geluid werd voor mij gedempt door de hypnotische staat waarin ik verkeerde. Uit mijn vingertoppen groeiden nu snel lange puntvormige nagels. Mijn hand werd minstens twee keer zo groot en dik behaard. In mijn mond voelde ik een rij vlijmscherpe tanden ontstaan, wat een primitief verlangen naar rauw vlees aanwakkerde. Mijn borst- en rugspieren groeiden dusdanig dat ik uit mijn kleding scheurde, maar de dikke vacht die ontstond blokkeerde elke vorm van kou. Mijn ogen kleurden geel en zagen de nacht alsof het dag was. Mijn benen groeiden hevig en ik kwam nu tot het dak van de caravan naast me.
Mijn transformatie duurde uiteindelijk slechts een minuut of twee. Ik keek omhoog, jankte hard en hoog naar de maan en begon toen op vier voeten richting het bos te rennen. Met ogen die het donker doorboorden en overmeesterden sprong ik behendig, zonder ook maar een takje te breken, tussen de bomen door. Binnen luttele minuten was ik op de open plek, tussen de paddenstoelen waar ik mijn maagdelijkheid gisteren verloren was. In het midden stond Lilah, naakt, stilletjes huilend en vol blauwe plekken en schrammen. Rustig liep ik op haar af en begon haar wonden te likken. Haar donkergroene ogen vonden de mijne en ik veranderde weer een beetje terug in mijn oude staat. Hoewel ik nog steeds een wolfachtig monster was, bedreven we de liefde, dit maal teder en zacht. We keken elkaar aan en knikten. Ik wist wat mij te doen stond. Lilah sprong op mijn rug en we renden terug naar de camping.
We stopten voor John's stacaravan. Het wolkendek was samengetrokken en kleurde de nacht zwart in. Op de plaats van de maan was er echter een gat en de magische gele rots bescheen ons als een spotlicht. Lilah keek naar de plek des onheils en wendde toen haar hoofd af. Ik keek omhoog, naar de grootste maan die ik ooit in mijn leven zag en jankte. Ik sprong en beukte de deur van de caravan in die meteen in tweeën brak. John zat gelijk rechtovereind, maar nog voordat hij iets kon doen torende ik boven hem uit. Ik haalde hard uit met mijn klauw en raakte hem in zijn gezicht. Mijn scherpe nagels doorkliefden zijn ogen en hij was op slag blind. Veel tijd om te schreeuwen had hij echter niet. Ik zette mijn poot op zijn borst, nam zijn keel in mijn bek en rukte zijn adamsappel eruit. Daarna daalde ik af en nam ik zonder schroom zijn geslacht in mijn bek, dat ik er ook in één hap afrukte. Ik spoog het vlezige ding op de grond en zag de man in bed nog zachtjes spartelen. Om het af te maken nam ik zijn hoofd in mijn mond en draaide zijn nek om. Het knapte als een kippenbotje. Ik liep naar buiten met zijn lid en gaf het aan Lilah die het aannam en bekeek. Samen begroeven we het ding. Er schoof een wolk voor de maan en ik verloor mijn bewustzijn.


In de verte hoorde ik een sirene. Ik deed mijn ogen open en zag dat ik weer naast Wouter in bed lag. Snel trok ik weer een onderbroek aan en nam een glas water om de vreselijk smaak in mijn mond weg te spoelen. De vorige nacht was verworden tot een waas, maar langzaam kon ik de hoofdpunten toch op een rijtje zetten. Ik kleedde mij snel aan en liep richting het andere gedeelte van de camping waar een ambulance en twee politieauto's stonden. Het gebied rond John's caravan was afgezet. Eromheen stond een groepje nieuwsgierige mensen in hun pyjama's en badjassen.
'Wat is er gebeurd?' vroeg ik zo verbaasd mogelijk aan een vrouw met een kindje in haar armen.
'John, de man die in die trailer woont, is gisterennacht vermoord.' zei ze, zichtbaar geschokt.
'Kende u hem al lang?'
'Ja, ik ken hem al sinds ik klein ben, maar de laatste jaren sprak ik hem niet meer. Hij leefde erg teruggetrokken sinds zijn dochtertje kwam te overlijden. Vooral toen iedereen hem van de vreselijkste dingen beschuldigde.'
'Gecondoleerd mevrouw.'

Ik liep weg en wierp nog één blik op de stacaravan. In de ruit zag ik Lilah naar mij zwaaien. Ik zwaaide terug en liep toen terug naar mijn gezin dat bezig was met het ontbijt voorbereiden, nietsvermoedend van mijn nachtelijke avonturen. Ik kreeg een boterham voorgeschoteld, mijn broertje zette Morphine op en we begonnen aan een nieuw spelletje Yatzee.

donderdag 25 december 2014

The Manifold Curiosity

Het jaar 2014 telt nog 7 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 7: Kayo Dot - The Manifold Curiosity


Ik stap de deur uit. Het is kwart over twaalf; eerste kerstdag is net voorbij. Nadat ik samen met Angelika de film “De Heineken ontvoering” had gekeken, was ik voor de computer gaan zitten en staarde ik zo'n 40 minuten lang naar een wit scherm. De Nederlandse blockbuster had mij op mijn knieën gekregen (Sorry, dat was een anglicisme geloof ik) en een kogel door mijn hoofd gejaagd. Alle bezieling was uit mij gezogen en ik had nog geen letter op papier staan voor mijn verhaal van de dag. Ik besloot een wandeling te maken, om mijn hoofd even wat leger te maken en om wat frisse lucht te krijgen.
Nu loop ik hier, langs de Coolhaven. Ik loop richting de avondwinkel om misschien sigaretten te kopen. Ik heb bij het eten een paar biertjes op en heb nog een half soort trek om te roken, ook al weet ik dat het tegen gaat vallen. Het miezert een beetje, maar het is best lekker buiten.
Bij de brug naast het Piet Hein plein loop ik een jonge vrouw tegemoet. Ze werp kort een blik naar me toe en pakt dan haar sleutels om naar binnen te gaan. Ik zie dat ze hardloopschoenen aan heeft en vind het frappant dat ze is gaan hardlopen, zo op deze kerstnacht, maar ja, ik loop hier natuurlijk ook.
Op de Schiedamseweg, is het café op de hoek dicht, maar staan de lichtjes nog wel aan. Waarom kiezen ze daarvoor? Is het soms gezelliger als je altijd de lampen aan laat? Het is toch zonde van de energie. Soif, een café-restaurant aan de overkant is ook dicht en heeft gewoon zijn lampen uit. Veel beter.
Ik steek over een zie en derde café wat wel open is. Ik kijk er naar binnen en zie een sigarettenautomaat, maar ik heb geen zin om er naar binnen te stappen. De mensen zien er laveloos uit en ik heb geen enkele behoefte aan contact op dit moment. Bovendien draaien ze snoeihard het liedje “Sexy als ik dans', wat al genoeg rede is om niet naar binnen te gaan. Het lijkt me wel vreemd; dronken in een café zitten op eerste kerstdag. Niet dat ik nou zo veel waarde hecht aan kerst, maar toch. Aan de andere kant, stel dat je beste vriend een café-eigenaar is, of dat je daar een stamgast bent, op kerst tezamen met de andere stamgasten. Het moge dan wel niet mijn mensen zijn, maar het zag er toch best gezellig uit voor ze.

De avondwinkel is dicht. Dat wordt niet roken vanavond en misschien maar beter ook. Ik loop terug naar de overkant van de straat en kijk bij een vierde café naar binnen. Er spelen twee mensen hangend vanaf hun tafel op een gokautomaat en een derde persoon ligt met zijn hoofd tussen zijn armen op de bar. Wat een contrast met het andere café en wat een droevige manier om deze kerstnacht door te brengen.
Ik loop de Voorhaven in en heb opeens een idee wat ik vandaag ga schrijven. Dit! Gewoon een beschrijving wat ik net heb gezien terwijl ik een rondje liep door Delfshaven op deze kerstnacht. Veel beters kan ik niet produceren vanavond, niet na zo'n zielvernietigeinde film als “de Heineken ontvoering”. Jammer genoeg heb ik net het meest boeiende stukje van mijn wandeling al gemaakt, maar wie weet gebeurt er ook nog wat in het minder levendige stukje van mijn wijk. In de Voorhaven zie ik echter niemand en ik loop terug naar huis.
Op de terugtocht loop ik langs het huis van de man waarop ik mijn racistische Richard personage op heb gebaseerd een paar dagen geleden. Zijn huis is dusdanig gepositioneerd zodat je heel zijn huiskamer in kan kijken. Je kan alles ziet wat hij in zijn huis doet, maar meestal is hij diegene die jou bekijkt vanachter zijn raam.
Hij zit vandaag tv te kijken en ziet mij aan komen lopen. Hij wijst naar me en ik bedenk me dat ik er met mijn grote baard en mijn muts op mijn hoofd er mogelijk vrij Arabisch uit zie. Hij blijft staren, wijzen en wenkt zijn vrouw die nu ook komt kijken. Nu ik dichterbij kom ebt zijn interesse echter snel weg. Misschien ben ik van dichtbij toch maar gewoon een Nederlander met een baard.
Als klap op de vuurpijl hoor ik, voordat ik naar binnen stap, nog een enorme vuurpijl. Ik doe de deur op slot, geef Angelika een kus, zing “Sexy als ik dans” en begin ik dit verhaal te schrijven. En zo ben ik vandaag toch aan zo'n 800 woorden gekomen. Dank je voor het lezen en een fijne kerst.

woensdag 24 december 2014

Climbing Up The Walls

Het jaar 2014 telt nog 8 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 8: Radiohead - Climbing Up The Walls 
https://www.youtube.com/watch?v=qbtZyuOMdHI


Zachte muren, witte kussens, wakker dromen, zaagmasjien. 
 
Vastgebonden, doktersjassen, steetoskopen, blonde trien.

Lekker rukken, grote tieten, krampent hantje, wit op wit.

Grote schapen, wereltwonder, kinnesinne, prik eraf!

Spuitent bloeden, keihard schreeuwen, dichte deuren, hard gegrien.

Zachte muren, rode kussens,slapend huilen, zaagmasjien.

dinsdag 23 december 2014

Oh Comely


Het jaar 2014 telt nog 9 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 9: Neutral Milk Hotel - Oh Comely
https://www.youtube.com/watch?v=Z-fjyEIgWik

Deel 2 van het verhaal bij nummer 11: The Night

Ik werd wakker door het nat van de ochtenddauw. Ik nam de schade van afgelopen nacht op, maar kon geen schrammetje vinden. Lilah was spoorloos. Ze had een spoor van paarse lavendel achtergelaten, dat in één rechte lijn terugliep naar het hoofdpad. Poedelnaakt strompelde ik het bos uit en sloop ik de nog slapende camping op. Mijn moeder had onze caravan niet op slot gedaan, zodat ik ongehoord en ongezien naar binnen kon glippen en naast mijn broertje in bed kon kruipen. Met mijn gedachten gevuld met Lilah lag ik naar het plafond te staren, totdat er iemand wakker werd.
'Goedemorgen Jochem', zei mijn moeder. 'Hoe laat ben jij gisteren thuisgekomen? Ik heb helemaal niets meer gehoord.'
'Oh, vast nadat jullie gingen slapen denk ik. Waren jullie zo moe dan, want zo laat was ik er nou ook weer niet?'
'Ik kon mijn ogen niet meer open houden! Het leek alsof iemand ons begroef in slaapzand. Wouter is zelfs in slaap gevallen achter zijn Gameboy.'
Toen mijn moeder zich even omdraaide om iets te pakken, sprong ik uit bed en trok ik snel een onderbroek aan. Ik bekeek mezelf in de spiegel en vond dat ik er wat vreemd uitzag. Ik kon zo één, twee, drie niet uitmaken wat er dan zo vreemd was, maar het leek wel alsof mijn pluizige pubersnor significant dikker was geworden en dat ik overal meer donshaartjes had gekregen. Er leek zelfs een grijze waas over mijn gezicht te zijn gekomen. Het zal wel komen door mijn slechte nachtrust, dacht ik, en liet het daar maar bij zitten.

Die ochtend nam mijn moeder ons mee naar een pannenkoekenrestaurant op het Noorderstrand. Meestal als ik vlinders in mijn buik had kon ik geen hap door mijn keel krijgen, maar vandaag was mijn eetlust werkelijk niet te stoppen. Mijn moeder had van tevoren beloofd dat we voor één keer zo veel mochten eten als we wilden, in de wetenschap dat we altijd bomvol zaten na twee grote pannenkoeken. De tekenen van spijt op haar gezicht, toen ik mijn vijfde grote pannenkoek met spek verorberde, werden steeds zichtbaarder en zag maar af van de zesde die ik in gedachte had. Zo breed had mijn moeder het nou ook weer niet.
In de middag besloten we een nietsdagje op de camping te houden en gingen mijn moeder en mijn broertje respectievelijk een boek lezen en Gameboy spelen. Ik ging een rondje lopen over de camping om misschien daarna opnieuw het bos in te gaan, hoewel ik bijna zeker wist dat ik Lilah daar overdag niet zou tegenkomen.
Ik kwam erachter dat de camping uit twee delen bestond. Één gedeelte voor de toeristen en een ander gedeelte waar vaste bewoners een, vaak armzalig, optrekje hadden. Ik liep het wat troosteloze terrein op, nieuwsgierig naar de mensen die ik zou aantreffen. Het bleek echter uitgestorven. Of iedereen was net een wandeling gaan maken, of iedereen lag diep in slaap, of, en dat leek mij het meest voor de hand liggend, de mensen waren naar betere oorden vertrokken.
Ik wilde het bos in gaan, maar ik hoorde wat verderop, in een hoekje van het terrein, gehuil uit één van de stacaravans komen. Mijn nekharen gingen meteen rechtovereind staan en tot mijn verbazing begon ik een beetje te grommen. Ik sloop richting het vervallen vehikel en hoorde het gehuil nu samensmelten met het zware gekreun van een man.
Voordat ik de stacaravan kon bereiken stopte het gekreun en vloog de witte plastic deur open. Er kwam een wat potige oudere man naar buiten lopen. Hij droeg een wit onderhemd, met een witte onderbroek eronder, had een kaalgeschoren kop en droeg zwarte legerlaarzen, die even snel waren aangetrokken. Zijn donkergroene ogen waren samengeknepen onder een zware frons. Ik verstopte mijzelf snel achter een struikje. De man waste zijn handen bij het buitenkraantje en vulde een fles water. Ik balde mijn vuisten en drukte mijn nagels diep in mijn huid. Hij ging rechtovereind staan en stak een sigaret op. Mijn drang om de man aan te vallen groeide. Ik ontblootte mijn tanden en de haren op mijn armen stonden recht overeind. Het gegrom vanuit mijn keel begon weer vanzelf op te komen. Ik stond op het punt het bosje te verlaten toen hij het kraantje uitdraaide, zijn fles pakte en naar binnen liep.
Ik kalmeerde een beetje toen hij uit het zicht verdween. Zulke agressie was ik niet van mijzelf gewend en zeker niet jegens een onbekende waartegen ik slechts wat vage vermoedens koesterde. Er viel plots een druppel bloed op mijn schoen en ik zag dat het uit mijn nog steeds gebalde vuisten droop. Ik opende ze en zag dat ik heel mijn huid kapot had gemaakt met mijn plots langgegroeide nagels. Ze waren dik en hard en begonnen een puntige vorm aan te nemen. Bovendien leek er op de rug van mijn hand een grijze dons te zijn ontstaan. Ik haalde mijn vingertoppen over mijn gezicht en voelde ook dat mijn baardgroei in een stroomversnelling was gekomen.
Ik wilde weglopen om mezelf eens goed in een spiegel te bekijken, maar de witte plastic deur vloog opnieuw met knal open en de potige man kwam er dit keer dikker aangekleed uit marcheren. Hij had een strakke blauwe spijkerbroek aan en droeg daarboven een groot zwart bomberjack. Hij liep langs het bosje waar ik zat en verdween uit het zicht.
Uit de stacaravan hoorde ik opnieuw gehuil komen. Op mijn tenen rende ik er stilletjes heen en keek door het raampje. Op de smalle bankjes van de nauwe zithoek lag een meisje met lang zwart haar te huilen. Ik wilde op het raam tikken om haar beter te kunnen zien, maar op mijn schouder voelde ik een zware koude hand neer komen.
'Wat denk je dat jij aan het doen bent jongeman?' Ik draaide me om en keek in het gezicht van de campingbaas.
'Ik uuh, ik hoorde gehuil.'
'Bij John's caravan?'
'Ja.'
'Dus de oude John zat een potje te janken en jij wilde dat graag zien? Hem nog een schop onder zijn reet geven!'
'Nee, het was het gehuil van een meisje.'
'Een meisje in de caravan van John? Oh, ik snap em al, en jij wilde even gluren zeker?'
'Nee, er lag een jong meisje te huilen. Kijk, daar ligt ze.' Ik keek weer naar binnen en wilde het meisje aanwijzen, maar ze was verdwenen. Ik voelde de grip van de man sterker worden op mijn schouder en toen ik me weer omdraaide zag ik dat hij mij boos aankeek.
'Ik weet niet wat dit te betekenen heeft en wie jij bent, maar er zijn al jaren geen jonge meisjes meer in John's caravan jongeman. En dat is het laatste wat ik daarop te zeggen heb. En nu donder je op voordat John terugkomt, want als hij had gestaan waar ik nu sta, hadden jullie een veel minder gezellig gesprekje gehad. Volgende keer als ik jou hier betrap, schop ik jou en de rest van je gezinnetje van de camping af. Begrepen?'
'Begrepen.'

maandag 22 december 2014

Storm

Het jaar 2014 telt nog 10 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 10: Godspeed You! Black Emperor - Storm
https://www.youtube.com/watch?v=61LZKhBgDso


De storm breekt door.
Staat voor de deur
Beukt als een dwaas.
Huiver in angst.

De zee verstoot
het water stijgt.
De deuren sluiten,
'Tis niet genoeg.

De wind verwaait,
een kind verdrinkt.
Een boom verwijderd
De dakpan zingt.

Ik span mijn borst.
en maak me boos.
Pomp als een eindbaas.
God hou me vast.

Ik krijs de wind.
In één vlaag weg.
Ik vaag je woordloos
Aanschouw mijn toorn.

Ik en de wind,
in strijd verwoed,
De trommel waffelt,
tot in de dood.

Maar niemand sterft.
De doof gesmoord.
glijden duf samen
Het donker in.

zondag 21 december 2014

The Night

Het jaar 2014 telt nog 11 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 11: Morphine - The Night
https://www.youtube.com/watch?v=U2lITsMb4rA

Ik tilde de dobbelstenen op en hoopte op een heer. Ik had al 20 punten liggen, waar ik tevreden mee kon zijn, maar ik wilde meer. Ik schudde de steen tussen mijn handen en liet los. Als het nog een heer was, zou ik een Yahtzee hebben en kon ik het potje nog winnen. De steen rolde over de handdoek in het midden en bleef steken op een boer. '23' zei mijn moeder en pakte snel de stenen om zelf te gooien.
Onze voor buitenstaanders ongrijpbare versie van Yahtzee met boeren, heren, azen, meerdere rijtjes tegelijk en meerdere versies van grote en kleine straten, was voor mij de enige echte versie. Het was een versie waar tactisch mee gespeeld kon worden en waar niet alles af hing van blind geluk.
'28, dat is echt een super goede plus boven mijn min van 27', zei mijn broertje enthousiast. Hij verloor altijd. Hij nam teveel risico op de verkeerde momenten. Iets wat ik trachtte te vermijden in de dimensie van het spel. Mijn moeder won vanavond, zoals altijd.

'Mam, is het goed als ik nog even naar buiten ga?
'Waar ga je heen dan?'
'Gewoon een wandelingetje maken rond de camping. Wout, ga je ook mee?' Wouter zat met zijn neus al diep verdwenen in zijn Gameboy en antwoordde niet.
'Als je het niet te laat maakt dan, ik ga zo naar bed.'
'Is goed, doei!' Ik stapte de caravan uit en snoof de zilte lucht op. Ik wilde eigenlijk richting de Noordzee lopen om in de duinen rond te struinen, maar dan zou ik pas over twee uur terug zijn. Dan maar even naar het bos.
Het was al warm voor April, waar het op Terschelling dan vaak nog aan de frisse kant is. Hoewel de schemer aan het inzetten was, liep ik nog steeds in mijn korte broek en een dunne trui. Ik houd van de zomermaanden, waar je niet al die lagen kleding over je lichaam aan hoeft en waar de dagen oneindig lang zijn. In groep 8 mocht dan soms zelfs tot 10 uur buiten spelen en nu in 3e zelfs tot middernacht.
Ik kwam aan bij de rand van het bos waar de naaldbomen de schemer diep opzogen. Je hoefde maar een stap van het pad aan de rand af te gaan en je waande je diep in de nacht. Ik wist dat ik een mooi vierkant rondje kon lopen als ik eerst het randpad afliep, dan een stukje het bos in ging, het parallelpad terug zou lopen en dan weer het bos verlaatte.
Denkend aan het verloren spelletje, en wat ik fout had gedaan, liep ik rustig door het bos. Uit mijn ooghoek zag een vaal lichtje schijnen, maar toen ik mijn hoofd erna toe draaide was het verdwenen. Ik bleef nog even kijken, maar zag niets meer. Toen ik door wilde lopen zag ik dat er voor mij midden op het pad een meisje stond.
'Hallo', zei ze en ze glimlachte naar me.
'Hoi.'
'Wat doe jij hier?'
'Ik ben gewoon een wandelingetje aan het maken.'
'Een beetje aan het nadenken?' Ze stapte rustig op mij af.
'Ja, een beetje.'
'Waarover dan?' zei ze zachtjes. Ze kwam inmiddels dicht bij me staan, zo dicht dat ik haar kon ruiken. Ze rook naar een mix van lavendel, dennennaalden en de geur van de vruchbare vochtige lucht net na een regenbui.
'Oh niets, over een spelletje.'
'Hou je van spelletjes spelen dan?'
'Ja hoor.' Haar haar was inktzwart, haar ogen diepgroen en haar huid spierwit. Ze was betoverend mooi. 'Hou jij ook van spelletjes spelen?'
'Wil jij soms een spelletje met mij spelen?' Ze stapte nu nog dichterbij zodat haar borstjes mij bijna aanraakte.
'Uuh, ja.'
'Haha, kom maar mee dan.' Ze pakte mijn hand vast en trok mij het bos in, in de richting waar zojuist het lichtje had geschenen. Ze liep heel licht, alsof ze de grond niet eens aanraakte en ik had moeite haar bij te houden. Bovendien leken we niet in een rechte lijn te lopen, zodat ik na een paar minuten mijn richtingsgevoel volledig kwijt was. Ik maalde er echter niet om. Ik was in een bos met een beeldschoon meisje wat een spelletje met mij wilde spelen. Wat wil je als hormonaal gestoorde tiener nog meer?

We stopten op een kleine open plek in het bos en ik zag hoe de volle maan haar witte huid deed oplichten. Ze had nog steeds dat kleine glimlachje op haar mond en haar groene ogen leken nog feller te fonkelen dan eerst. We stonden te midden van een grote cirkel vliegenzwammen.
'Ik weet wel een leuk spelletje.' ze zei zachtjes.
'Wat dan? hijgde ik, nog moe van de lange snelle tocht door het bos.
'Het is heel simpel.' Ze knoopte langzaam de knoopjes los van haar zwarte jurkje. 'Als jij mij kan pakken, heb je gewonnen.' Haar jurkje viel op de grond.
'En als ik je niet kan pakken?'
'Dan wint er niemand', zei ze gespeeld sip. Ik had nog nooit een meisje naakt gezien en staarde haar met open mond aan. 'Jij mag beginnen hoor', zei ze. Ik stapte op haar af en ze deed snel een sprongetje naar achteren. Bij mijn volgende stap kraakte er een takje onder mijn schoen. Het geluid weerklonk hard in het bos en toen pas merkte ik hoe stil het er was. De stappen van het meisje waren echter immer geruisloos.
'Hoe heet je eigenlijk?'
'Lilah en jij heet Jochem.'
'Hoe weet je dat?
'Wil je me niet pakken?' Ze deed uitdagend een stapje naar voren. Haar borstjes glommen als het witte marmer van de mooiste standbeelden van Bernini. Ik kon mijn ogen er niet van af houden en stak er als een lompe boer mijn armen naar uit. Mijn vingertoppen waren slechts millimeters van haar tepels verwijderd toen ze weer als een hertje naar achteren sprong en giechelend wegrende. Ik rende erachter aan, maar kreeg haar onmogelijk te pakken. Elke keer als ik in de buurt kwam wist ze weer met gemak te ontsnappen. De achtervolging werd steeds wilder en na een tijdje smeet ik heel mijn lichaam in de strijd. Ik knalde tegen bomen aan, struikelde over stronken en bleef achter uitstekende takken hangen, waardoor ik steeds meer onder schaafwonden kwam te zitten. Maar ik ga niet op. Van mijn kleding bleef niets meer over en na een tijdje was ik zo naakt als zij was. Mijn gedachten waren volledig bij haar. Ik voelde nergens pijn, voelde geen vermoeiing en voelde geen kou.
Opeens bleef ze staan en ik zag dat we terug waren op de open plek in het bos. Ik aarzelde geen moment en stormde bijna schuimbekkend op haar af. Ik besprong haar en samen landde we in het zachte groene mos in het midden van de cirkel van paddenstoelen. Ik ging bij haar naar binnen en ging als een beest tekeer terwijl zij sereen onder mij lag. Niet veel later kwam ik tot een hoogtepunt en voelde me voldaan. Ik hoorde Lilah nog zachtjes giechelen en sloot toen vermoeid mijn ogen.

Wordt Vervolgd.

zaterdag 20 december 2014

Avalanche

Het jaar 2014 telt nog 12 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 12: Leonard Cohen - Avalanche
https://www.youtube.com/watch?v=SQe88ybEIe8




Richard had een steek in zijn maag, maar vertikte het zijn handen uit te steken om te bedelen. Het was pas een week geleden dat hij uit het ziekenhuis was geslopen, maar het voelde aan als drie maanden. Hij had naar de Nederlandse ambassade gezocht, maar toen hij die had gevonden bleek het gebouw, vanwege de instabiele veiligheidssituatie, gesloten te zijn. Toen hij voor de dichte deuren stond, kon hij geen verdere oplossingen bedenken. Hij merkte dat iedereen hem aanstaarde vanwege zijn ziekenhuiskleding en hij besloot dat hij andere kleding moest gaan zoeken. Het bleek moeilijker te zijn dan verwacht, daar hij geen geld bij zich droeg en er uit zag als één van de vele hulpeloze zwervers die hij onderweg tegenkwam. Bovendien was het donker en koud buiten. Hij was radeloos. Een situatie als deze was hem compleet vreemd en hij begon moedeloos te worden.
Na drie uur rondlopen in de donkere stad zakte hij bibberend in elkaar tegen een muurtje aan. Een vrouw zag hem zitten en kreeg medelijden. Ze deed haar hoofddoek af en spreidde het over de bibberende man heen. Hij greep de warme stof beet en pakte zichzelf zo strak mogelijk in. Hij wilde haar bedanken, maar kreeg het niet over zijn lippen. Hij overleefde de nacht ternauwernood en ging de dag erna op zoek naar warmere kleding die hij kon ruilen tegen de mooie hoofddoek.

Een week later was zijn situatie echter alleen maar verslechterd. Hoewel hij warmere vodden om zich heen kon slaan in de nachten, had hij honger en dorst en voelde hij zich bijzonder eenzaam in een land waar hij niet thuis was. Hij wist zelfs nog steeds niet waar hij was, mede omdat hij geen mens om hulp wilde vragen. Hij vertrouwde nog geen hond hier.
Niet wetende waar hij heen moest gaan en wat hij aan zijn situatie kon doen liep hij terug naar een doodlopend steegje achter een restaurant, waar hij de afgelopen paar nachten had geslapen. Uit de vuilnisbakken pakte hij soms wat te eten, wat hem al duur was komen te staan. Een paar nachten geleden had hij een zware voedselvergiftiging opgelopen en had hij al zijn bij elkaar geraapte restjes weer uitgekotst. Zonder een goed alternatief bleven de vuilnisbakken vandaag nog steeds zijn beste optie.

Kauwend op een stukje oude brood zag Richard een grote jongeman de steeg in lopen.
'Richard, alles goed jongen?' zei hij opgewekt. Richard staarde hem met open mond aan. Een stukje brood viel op de vieze lap stof die als zijn broek diende.
'Wie ben jij?'
'Ik ben datgene die dit alles heeft mogelijk gemaakt natuurlijk?'
'Heb jij, mijn gezicht, maar, waarom?'
'Richard, Richard, dat valt me van je tegen. Heb je deze week dan niet heel eventjes de tijd genomen om te bedenken waarom nou precies jou dit overkomt.' Richard luisterde echter niet. Met de weinige kracht die hij nog in zijn lichaam had stormde hij op de man af, die hem met een krachtige stoot meteen weer op de grond stootte. Verblind door woede sprong hij opnieuw op en stormde hij opnieuw op de man af. Zijn onderneming was natuurlijk weer vruchteloos. Dit keer kwam hij echter een stuk minder gelukkig neer en brak hij zijn rechter pols. Hij schreeuwde het uit van de pijn, maar was zo boos dat hij deze ogenblikkelijk weer vergat.
'Vieze teringlijer! Vieze kankerturk. Wie denk je wel dat je er bent heh, een beetje mensen ontvoeren en mishandelen.'
'Wie denk jij wel dat jij bent Richard.'
'Wat heb je met Kuifje gedaan?'
'Wie is Kuifje?'
'Mijn hond jij gore zandneger! Je hebt mijn hond verm.' De man schopte Richard hard in zijn buik zodat hij zijn zin niet kon afmaken.
'Je hebt hier volgens mij niets geleerd.' Opnieuw schopte hij hem hard in zijn buik. Dit keer had de schop zo veel impact dat Richard bloed spuugde. 'Volgens mij valt jou helemaal niets te leren. Jij bent een idioot Richard. Een slecht excuus van een mens' schreeuwde hij.
'Opkankeren, laat me met rust.' kermde hij vanaf de grond. De man bleef hem echter in zijn maag schoppen en verloor zijn eerdere kalmte volledig.
'Vies, vuil, klein kut racistje. Jij bent van geen waarde op deze wereld. Jij bent een walgelijk en nietszeggend mensje wat geen recht heeft nog verder te leven. Sterf rat! Sterf!

Richard hoorde het geschreeuw al niet meer. De laatste gedachten die door zijn hoofd gingen was dat hij Kuifje nog te eten moest geven en dat hij volgende week weer Pedigree kon kopen als zijn moeder hem haar maandelijkse geeltje gaf. De hond likte zijn bakje leeg en kwam tevreden op Richards schoot liggen, waarna ze samen de Eredivisiesamenvattingen keken en in slaap vielen.

vrijdag 19 december 2014

Hospital

Het jaar 2014 telt nog 13 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht.

Nummer 13: The Modern Lovers - Hospital
https://www.youtube.com/watch?v=blJldvAPwpQ


Langzaam probeerde Richard zijn ogen open te doen. Zijn oogleden deden echter niet wat hij wilde. Hij raakte in paniek. De gedachte dat hij misschien verlamd was en dat hij zijn ogen nooit meer open kon doen liet hem een enorme kreet slaken. Hij spartelde wild heen en weer, maar merkte toen dat hij zich dus prima kon bewegen en hij werd weer wat rustiger. Hij wist echter nog steeds niet waar hij zich bevond of wat er met zijn ogen aan de hand was. Bovendien voelde hij een vreemde druk in zijn achterhoofd, maar ervoer hij geen pijn. Hij wilde met hand aan zijn achterhoofd voelen, maar merkte toen dat zijn arm vast zat aan allerlei slangetjes. Er zat blijkbaar een infuus in zijn arm. Was hij dan in een ziekenhuis? Plots hoorde hij een stem vanuit de verte aankomen. Hij begon te schreeuwen: 'Hallo, wat is er aan de hand! Ben ik in een ziekenhuis? Help!'
Een vrouw beantwoordde hem in een vreemde taal. Ze klonk kalm, legde haar warme hand op de zijne en begon wat aan zijn infuus te frutselen. Richard trok snel zijn hand weg.
'Ja, dat versta ik toch helemaal niet. We praten hier gewoon Nederlands hoor en als je dat niet kan leer je het maar. Zo moeilijk is het niet, kleine kinderen leren het ook gewoon.'
Ze antwoordde opnieuw in de vreemde taal en liep toen weg.
'Laat je me hier nou gewoon achter? Lekker beleefd. Hallo?'
Een paar minuten later kwam ze terug met een andere vrouw die hem vriendelijk aansprak in gebroken Engels.
'Hello mister, you Hospital.'
'Ja, ik ga toch geen Engels praten. Wat is er aan de hand?'
'You no talk English?'
'Nee!'
'Than, I cannot help you.'
'Wacht, wacht. Uuuh. Wheruh ben I?'
'You talk English?'
'Yes, I talk beetje English. I am in Hospital? Why, wat is happening?'
'Mister, you coma. Three days. We save you from street.' Plots stond Richard het incident in de steeg weer voor de geest. Hij raakte opnieuw in paniek en begon zwaar te ademen.
'Why you talk no Nederlands. Where am I? Not in Nederland?
'No mister, this is Tripoli.'
'Tripoli? Wat is dat?
'Beautiful city with the sea mister', lachte de vrouw een beetje. Iemand begon weer met zijn infuus te rommelen, maar Richard had het niet echt meer door. Hij probeerde de gebeurtenissen op een rijtje te zetten, maar had te weinig informatie om echt een helder beeld te schetsen. Hij lag dus in een ziekenhuis, in een ander land, ergens bij de zee en de mensen hadden hem op straat gevonden. Hij had zelfs drie dagen in coma gelegen.
'Kuifje! Wat is er met Kuifje gebeurd?'
'I no understand mister.'
'Kuifje, mijn dog, wat happened to mijn dog.'
'I not know mister. Dog not with you.'
'Maar wie heeft dan godverdomme mijn hond te eten gegeven. Dat beest kan helemaal niet zonder mij.'
Hij zag het beeld van een dode Kuifje, liggend op de vloer van de keuken, plots haarscherp op zijn netvlies staan en begon te huilen en te schreeuwen. De zusters maande hem te kalmte, maar hij hoorde niets meer. Na een paar minuten van blinde paniek voelde hij een naald zijn arm in komen en zakte hij opnieuw in een diepe slaap weg.

Toen hij wakker werd duurde het even om alles weer op een rijtje te krijgen. Hij begon weer zachtjes te huilen om zijn waarschijnlijk dode hond, maar kon zichzelf dit keer in toom houden. Met zijn linkerarm waar geen infuus in zat begon hij aan zijn gezicht te voelen. Het voelde helemaal opgezwollen en bijzonder behaard. Hij duwde zijn ogenleden naar boven. Het felle licht van de TL-balken brandde heftig in zijn ogen. Langzaam probeerde hij te wennen aan het licht en na een paar minuten had hij zijn ogen volledig open.
Hij zag meteen dat hij inderdaad niet in Nederland was en toen hij zijn hoofd draaide zag hij ook dat hij niet alleen was in de kamer. Naast hem lag een oudere man met een lange grijze baard te slapen.
'Hebben ze mij nou in een kamer gestopt met een Turk?' zei hij hardop, maar toen hij merkte dat niemand hem hoorde en niemand hem kon verstaan, hield hij zijn mond. Hij besloot eerst de situatie maar eens onder controle te krijgen zodat hij zo snel mogelijk naar huis kon. Eerst moest hij dat verdomde infuus uit zijn arm krijgen zodat hij zijn gezicht kon wassen. Hij voelde zich raar een vies. Het was echter lastig zijn ogen open te houden. Met een grote inspanning lukte het hem inmiddels wel iets van beweging in zijn oogleden te krijgen, dat was in ieder geval een vooruitgang. Hij sleepte zichzelf uit zijn bed en liep naar de wastafel. Het was lastig zijn evenwicht te bewaren, want hij voelde zich slap en en misselijk, maar hij kwam na wat gestuntel toch bij de wasbak terecht. Hij zette de kraan aan en gooide een grote plens water over zijn gezicht. Hij nam ook een slok, maar spuugde het water gelijk weer uit toen hij zich bedacht dat hij in een vreemd land was, waar hij het water mogelijk niet kon drinken.
Hij keek in de spiegel en schrok zich toen de pleuris. Hij begon keihard te schreeuwen en trok aan zijn gezicht, wat hem dusdanig pijn deed dat hij op de grond stortte waar hij weer wild om zich heen begon te schoppen en slaan.
'Wat hebben jullie godverdomme gedaan! Waarom zie ik eruit als een zandneger, als een vieze kankerturk!' In ongeloof voelde hij nogmaals met een hand aan zijn gezicht en opnieuw voelde hij de ruwe huid en de baard en snor die hij nooit had gehad.
De zusters kwamen binnen rennen, maar durfden niet dichterbij te komen. Richard lag kermend van de pijn in zijn gezicht op de grond te spartelen en ze waren bang dat hij hen pijn zou doen. Niet goed wetende wat te doen lieten ze hem zichzelf wat uitputten, zodat ze hem opnieuw konden verdoven en op bed konden leggen.

Het eerste wat Richard deed toen hij wakker werd, was proberen aan zijn gezicht voelen of het geen droom was geweest, maar hij kon zich niet bewegen. Hij kon zijn ogen inmiddels al makkelijk open en dicht doen en zag dat het infuus weer in zijn arm was geplaatst. Erboven zat dit maal een dikke leren band waarmee hij aan het bed was vastgemaakt. Hij probeerde zijn armen los te rukken, maar merkte al snel dat er geen beweging in te krijgen was. Er moest een andere manier gevonden worden om hier uit te komen. De harde realiteit sloeg hem echter alsnog om zijn oren toen hij zijn bovenlip naar zijn neus bracht en de borstelige snor voelde prikken. De zuster kwam binnen lopen en liep op hem af.
'You quiet now mister?'
'Yes, I quiet. Very relax.' zei hij nerveus.
'If you make trouble, the things must be on.' Ze wees naar de armbanden.
'Yes, I am sorry, I quiet now. Can things eraf? I in control, control, you know controle?'
De zuster begon een beetje te lachen en haalde de leren riemen van zijn polsen af. Richard knikte vriendelijk en probeerde toen weer te ontspannen. Als het donker werd buiten moest hij dit ziekenhuis uitkomen. Wat hij ging doen als hij eenmaal buiten was zag hij dan wel. Hij moest hoe dan ook terug naar Nederland, terug naar Kuifje.

donderdag 18 december 2014

Ballad of a Thin Man

Het jaar 2014 telt nog 14 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht.

Nummer 14: Bob Dylan - Ballad of a Thin Man
https://www.youtube.com/watch?v=YJrk1QTWPPM



Richard stormde woedend zijn huis uit. 'Terug naar Schiphol, stelletje zandnegers!' schreeuwde hij tegen een passerend oud echtpaar. Hij stak zijn rechterarm op, riep 'vliegtuig, vliegtuig, terug naar jullie woestijn, opkankeren', en deed met zijn hand een opstijgende vliegtuigje na. Toen hij zag dat hij per ongeluk een verkapte Hitlergroet aan het doen was moest hij hardop lachen. Hij klikte zijn gympjes bij elkaar, sterkte zijn arm nu volledig en schreeuwde nog één keer. 'Raus Raus, terug naar je eigen hol'.
Hij liep naar binnen en ging tevreden op de bank zitten. Hij rolde een shagje, stak hem op en nam een diepe hijs. De rook vulde de ruimte waardoor zijn hond begon te grommen en hoesten.
'Aww Kuifje, is de rook vervelend voor je.' Hij deed zijn peuk uit en greep het beestje bij zijn nek beet. Ze begonnen en beetje te stoeien en hondje en baasje begonnen beide te hijgen. Richard stond een beetje afgemat op en liep naar de keuken om wat voer in het gescheurde plastic bakje van de hond te doen. 'Merk X voor jou vandaag. Volgende week krijg je weer Pedigree. We moeten allemaal een stapje achteruit doen jongen, jij ook.'
Het begon snel donker te worden buiten. Richard stapte de deur uit om boodschappen te doen. Kuifje wilde meelopen, maar hij hield hem tegen.
'Blijf jij maar thuis, anders ga je straks nog meer hoesten.'
Buiten waaide een harde oostenwind en de zon had zich door de ondoordringbare decemberlucht al dagen niet laten zien. Richard trok zijn rits volledig dicht en bedekte zijn kalende schedel met een rood-wit-zwarte muts met de leuze 'Hand in Hand' erop geborduurd. Hij had de muts drie weken geleden voor zijn verjaardag van zijn bejaarde moeder gekregen die hem zelf had gebreid. De gure wind waaide hard dus Richard besloot de fiets vandaag te laten staan. Na een paar honderd meter lopen begon barstte de hemel plots open en begon het te hagelen.
'Godverdomme, wat een stenen zeg'! Hij rende snel een steegje in waar aan het einde een afdakje was, waaronder hij kon schuilen. De bui duurde slechts een paar minuten, maar toen hij verder wilde gaan zag hij dat er drie gemaskerde figuren de steeg in kwamen lopen. Zonder aarzeling renden ze op hem af. Voordat Richard ook maar een krimp kon geven haalde de voorste hard met een ijzeren pijp uit. De staaf belandde hard op zijn hoofd en hij was meteen buiten westen.
'Hij heeft nog geluk gehad dat hij die muts droeg.' zei de voorste man. Hij plukte het wollen ding van zijn hoofd af en smeet het in de hoek van de steeg. De anderen sleepten Richard hardhandig naar een wit busje, waar ze hem in smeten. Met een ruk sloten ze de deur en reden ze weg. 

Wordt vervolgd. 

woensdag 17 december 2014

Echoes

Het jaar 2014 telt nog 15 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht.

Nummer 15 Pink Floyd - Echoes (Pompeii versie)
https://www.youtube.com/watch?v=JQ2pTamaqQ4


Beste Jochem,

Alles goed met je? Met mij wel in ieder geval! Ik zag op Facebook dat je nog maar 15 verhalen hoeft te schrijven. Al 85 gedaan dus. Knap hoor. Zoals je weet ben ik met een soortgelijk project bezig en dat loopt ook nog als een trein. Laten we er samen een biertje op drinken op 31 December als onze projecten aflopen.
Waarom ik je eigenlijk een mailtje stuur is omdat ik je graag wilde bedanken voor het lekkere eten van gisteren. Hoewel ik natuurlijk zelf gedwongen werd de nodige voorbereidingen te treffen, heeft het mij goed gesmaakt. Echt hartstikke bedankt. Ik heb wel een tip voor de volgende keer. De pasta mag je een minuutje of drie korter koken. Het hoort nog een klein beetje een bite te hebben in plaats van dat het een soort smurrie wordt. Maar dat maakt voor de rest niet uit hoor, volgende keer beter. Feitje: Wist je trouwens dat veel mensen, in plaats van bij de televisie, aan tafel eten als ze een beetje willen genieten van wat ze hebben gemaakt? Gewoon even een feitje hoor.

Weet je, ik merk nu dat deze hele passief agressieve charade wel in de prullenbak kan. Ik vind het vervelend om te schrijven en ik kan het volgens mij ook helemaal niet. Ik wil helemaal niet tegen je liegen en ik wil dingen ook niet beter maken dan dat ze zijn. Dus om eerlijk te zijn: ik vond het eten niet lekker gisteren en ik vond het heel vervelend dat jij mij het vuile werk liet doen. Eerst moet ik helemaal boodschappen halen, die ik nog zelf moest betalen ook, en daarna heb ik al het werk in de keuken gedaan! Ik heb zelfs de afwas van gisteren voor je gedaan. Ik heb veel voor je over en ik weet dat we erg close zijn, maar toch vind ik dat je dit soort dingen toch niet aan mij kan vragen. Het allerergste is nog wel dat je mij met het bord op schoot voor de televisie hebt gezet en mij daar drie uur lang alleen hebt gelaten. Ik was op een gegeven moment zo ingekakt dat ik te lui was de afstandsbediening te pakken! Ik heb zelfs een hele aflevering van De Wereld Draait Door gekeken. Afschuwelijk!
De volgende keer als je weer voor mij kookt hoop ik op iets meer aandacht en liefde van je. Overigens vind ik dat je voor de rest prima bezig bent hoor. Maar pas je een beetje op met teveel snoepen, ik zag laatst een bandje rond je buikje die ik daar niet eerder had gezien.
Grapje hoor ;)

Tot snel,
Groetjes Jochem.

dinsdag 16 december 2014

Untitled 8

Het jaar 2014 telt nog 16 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht.

Nummer 16: Sigur Ros - Untitled 8
https://www.youtube.com/watch?v=kQsPv4FMyLg


Angèla deed haar ogen open en schudde haar hoofdje heen en weer. Ze probeerde met haar handen over haar gezicht te wrijven, maar merkte dat ze haar armen niet kon bewegen. Ze keek opzij en zag dat haar hele lichaam werd vastgehouden door een grote plastic beugel. Beseffend waar ze zich bevond begon ze over haar hele lichaam te trillen en deed ze meteen haar ogen weer dicht in een poging te kalmeren. Haar hoofd voelde zwaar aan en het leek alsof haar hartslag een paal haar hoofd in wilde heien. Met haar ogen dicht voelde ze zich duizelig worden. Voordat ze haar bewustzijn opnieuw zou verliezen, besloot ze toch haar ogen maar open te houden, hoe eng het ook was. Ze keek naar beneden en zag de grond zo'n vijftien meter onder haar verschijnen. Haar ademhaling werd direct weer heviger en ze kreeg klamme handen en voeten. De beugel, haar vijand en haar redder, hield haar echter goed vast, ze kon niet vallen.
Waarom was het zo stil in het pretpark en waarom was zat ze nog in het karretje vast? Ze snapte er niets van, maar kon er niet goed over na denken door het harde gebonk in haar hoofd. Tegen beter weten probeerde ze toch de beugel van zich af te krijgen, maar er was geen beweging in te krijgen.
Radeloos begon ze zachtjes te huilen en viel ze weer in een duizelige slaap.
In haar droom zag ze een man met een grote zwarte snor. Hij zweefde naar haar toe en keek met zijn grote groene ogen haar diep aan. Hij glimlachte even en trok toen de beugel met een ruk los. Angèla viel in zijn armen en samen zweefde ze naar de grond. Zijn armen waren dik behaard en hij rook naar zware shag. Ze voelde zich vertrouwd bij hem. Alsof het iets vanouds was.
Toen Angèla weer ontwaakte zat ze voorin een oude rammelende auto. Naast haar zat de behaarde man met de grote zwarte snor. Hoewel ze het wel had verwacht, schrok ze toch een beetje. Toen ze sneller begon te ademen legde hij zijn warme hand op de hare en ze kalmeerde weer een beetje. De auto stopte en de man leunde over haar heen om haar portiek open te maken.
Hij fluisterde in haar oor: 'Angèla, zeg tegen mama dat Nico de groetjes doet'
Angèla knikte en belde aan. Haar moeder deed open en barstte meteen in tranen uit. Ze pakte het meisje op en knuffelde haar hard.
'Waar was je toch lieverd!'
'Ik zat op zijn kop vast in een achtbaan en toen had ik heel veel hoofdpijn en moest ik huilen, maar toen kwam er opeens een meneer aan met een grote snor en die heeft mij eruit gehaald en mij gered en op het einde moest ik van hem zeggen tegen jou dat Nico jou de groetjes doet.'
Haar moeder trok meteen wit weg en wierp snel een blik op de volledig lege straat. Angèla rende vrolijk het huis in.
'Nico? Ben je daar?'
Ze spitste haar oren, maar hoorde alleen het geluid van een voorbij snellende vrachtwagen in de verte.
'Ik mis je. Dank je wel voor het veilig thuis brengen van Angèla.'
Ze nam diep adem, slaakte een diepe zucht en trok de deur zachtjes achter zich dicht.

maandag 15 december 2014

Paix

Het jaar 2014 telt nog 17 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht.

Nummer 17 - Catherine Ribeiro + Alpes - Paix


Chaos door gesteente.
De oersoep kookt hard door.
Lava, vuur en water
De mens nog op één oor.

Een cel wordt dan geboren,
Al gaat het zeer gestaag.
Want alles werkt hem tegen
en grijpt hem in zijn kraag.

Maar de cel overwint.
Eerst twee dan vier dan meer.
Plots eet de een de ander.
Nieuwe chaos regeert.

De cellen worden mensen.
snel zijn er veel te veel.
Het leven laat te wensen.
Het is kort, bruut en naar.

Wanneer de bom toen viel,
groeide een nieuw besef.
Chaos kan terug keren
of eendracht overtreft.

Maar geld blijft ons regeren.
Wel geen chaos, maar dichtbij.
Toch blijft de droom van vrede,
fel branden binnen mij.

zondag 14 december 2014

Locust Star

Het jaar 2014 telt nog 18 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht.

Nummer 18: Neurosis - Locust Star
https://www.youtube.com/watch?v=fmdmnnv2NkY


Panda zat ongeduldig op het bed te wachten totdat Jochem, zijn beste vriend, weer ging slapen. Het was nu wel welletjes geweest met alle herrie die nu al uren uit die ellendige computer kwam zetten. Daarbij was het al na twaalven en lonkte bedtijd. Dit was de tijd waar Panda alle wakkere uren van elke dag naar uitkeek. Dan nam zijn Jochem hem sinds jaar en dag in zijn armen en knuffelden ze tot de dageraad. Dit was al zo sinds dat Jochem een klein éénjarig mormeltje was geweest en dit bleef hopelijk zo totdat hij een klein ineengekrompen honderdjarig mormeltje zou zijn. Vandaag bleek de notie van bedtijd echter vergeten te zijn. Daarnaast had zijn beste vriend gezelschap van een onbekende jongen met lang meisjeshaar. De twee jongens luisterden naar harde metalmuziek, dronken goedkope biertjes uit blik en vertelden elkaar met grote enthousiaste gebaren allerlei verhalen. Het zinde Panda niet. Hij had geen trek de knuffels nog langer te ontberen, dus smeedde hij een plannetje om zijn vriend weer helemaal voor zichzelf te krijgen.
Sinds een aantal maanden had Jochem zijn ouderlijk huis verlaten en woonde hij samen met een andere jongen. Hoewel Panda eerst sceptisch was aangaande deze vreemde blonde knul, veranderde zijn mening toen hij zich realiseerde dat de jongen makkelijk beïnvloedbaar was. Op een avond, ongeveer een maandje geleden toen Jochem een weekendje weg was, was de blonde jongen zo dronken geworden dat hij alle controle over beide lichaam en geest was verloren. Hij was naar Panda toegelopen en was een eindeloze monoloog over het bruisende Pruisen in de jaren 1860 en de plus en minpunten van de Weimar republiek gestart. De slinkse zwart-witte beer had meteen door dat de dronken jongen vatbaar zou zijn voor zijn telepathische capaciteiten. Zonder veel moeite hypnotiseerde hij hem en liet hij hem bij zich in bed kruipen, om de leegte die Jochems absentie veroorzaakte op te vullen. Sindsdien had hij de blonde jongen met rust gelaten, maar vandaag moest hij opnieuw ingezet worden. Hij moest deze veel te gezellige avond eens flink gaan verstoren.

Jochem en zijn nieuwe langharige vriend waren inmiddels van de computer naar de televisie verhuist en waren een spelletje Super Mario Bros 3 aan het spelen. Panda herinnerde zich nog goed hoe Jochem, toen hij nog klein was, dit spelletje ook altijd speelde, vaak met hem op schoot. Dit spel was duidelijk alleen gereserveerd voor echte goede vrienden, maar Panda was niet uitgenodigd. Daarnaast wist hij dat het spel meestal uren duurde en de wijzers van de klok waren al voorbij half vier gekropen. Met al zijn macht probeerde hij de geest van de blonde jongen naar zich toe te lokken. Het leek eerst een vruchteloze onderneming, maar een paar minuten later verscheen hij toch plotsklaps naast het bed. Hij had een groot blik bier in zijn hand en keek bijzonder wazig uit zijn ogen. Panda keek hem strak aan en begon zijn hypnose die in mum van tijd succesvol bleek. Hij had de jongen volledig onder controle.
'Wat moet ik doen meester?' vroeg hij.
'Schenk ze een lekker glaasje wodka in, daar worden ze vast slaperig van.'
'Ik ga mijn best doen meester.'

De blonde jongen liep naar de drankkast en vulde twee grote glazen wodka. Hij liep op de twee jongens af en wilde ze de wodka aanbieden, maar raakte afgeleid door het spelletje. De jongens waren inmiddels in de ijswereld van het spel beland en de jongen was bijzonder geïntrigeerd. Panda's grip op zijn geest bleek minder sterk dan gedacht en zonder het door te hebben dronk de jongen beide glazen leeg, terwijl hij zich in het koude Siberië waande.
Toen hij weer langs het bed strompelde om naar de wc te gaan staarde Panda hem woedend aan.
'Waarom heb je de glazen zelf opgedronken, idioot!'
'Oh nee, ik was het helemaal vergeten! Sorry meester. Ik raakte afgeleid, maar ik kan opnieuw twee glazen inschenken.'
'Laat maar zitten, dan drink je ze straks opnieuw op! Ik heb een beter plan. Je gaat ze in slaap dansen met een oeroude Arabische hypnotiserende dans.'
'Maar ik kan helemaal niet dansen meester.'
'Laat dat maar aan mij over.'
'Maar ik moet eerst naar de wc!'
'Dat komt daarna wel, eerst ga je dansen.'

De blonde jongen liep naar de twee vrienden toe en schraapte zijn keel om de aandacht te krijgen. De jongens gingen echter zo op in hun spelletje dat ze het niet opmerkte. Hij begon maar met dansen. Hij strekte beide armen naar rechts en begon sensueel met zijn heupen op en neer te wiegen als een vrouw uit Duizend-en-een-nacht. De twee jongens merkten het echter nog steeds niet op en voor de tweede keer op rij had Panda de mogelijkheden van de blonde jongen ernstig overschat. Aan de andere kant had hij zijn dronken toestand ernstig onderschat en binnen luttele seconden raakte de jongen uit evenwicht en stortte hij op de grond. Zodra hij de grond raakte kon zijn blaas de flink opgebouwde spanning niet meer houden en zette het de sluizen wagenwijd open. De jongens, zelf ook al aardig aangeschoten, hadden nog steeds niets door en de blonde jongen droop opnieuw af.
Met een beurse elleboog en een natte broek kwam hij terug bij de zwart-witte beer die met zijn hand op zijn voorhoofd teleurgesteld zat te wachten.
'Sorry meester.'
'Je krijgt nog één poging. Als die mislukt laat ik je het uit het raam springen!'
'Ok, meester, ik ga mijn best doen meester.'
'Haal de stekker uit hun spel!'
'Maar dan haten ze mij straks.'
'Dan verzin je maar een excuus om het te doen. Ik denk dat je liever een beetje gehaat wordt dan dat je straks zo plat als een dubbeltje op de stoep ligt. Trek die stekker eruit en verdwijn dan uit mijn ogen.'

De blonde jongen verscheen weer bij de andere jongens en probeerde een logische rede te verzinnen waarom hij de stekker eruit zou trekken. Tot zijn opluchting zag hij plots dat de Nintendo op een hele vreemde manier was aangesloten.
'Jongens, volgens mij hoef je maar één kabel te gebruiken in plaats van drie in elkaar.'
'Ach, hij doet hij nu toch', zei Jochem.
'Ik ga even iets proberen ja.'
'Nee joh, laat het gewoon zitten, straks valt het spel uit!'
Maar het was al te laat. De kabels waren eruit getrokken en het spelletje gereset.
'Neee!! Godverdomme Lars! We zijn hier drie uur mee bezig geweest.'
'Sorry, maar volgens mij kwam het door die kabels.'
'Nee, hij deed het prima!'
'Ja, het was maar een experimentje. Ik ga nu naar bed, ik voel me niet zo lekker. Dag.'
'Dag! Slaap lekker klootzak!'

Panda was verheugd. Het was gelukt! Nu was het nog slechts een kwestie van minuten totdat Jochem heerlijk tegen zijn zachte vacht aan zou kruipen en in slaap zou vallen. Maar toen hoorde hij de jongen met het lange meisjeshaar zeggen: 'Opnieuw dan maar?' De bekende muziek begon weer en de jongens begonnen het spelletjes helemaal van voor af aan. Panda kon wel janken, maar omdat hij een knuffel was rolden zijn tranen slechts inwendig. Het spel was gespeeld; hij had zijn beste vriend verloren aan het langharig tuig wat naast hem zat en Panda viel een treurige diepe slaap.

Een paar uur later werd hij wakker en voelde dat hij stevig omarmt was. Hij slaakte een tevreden zucht en al het hartenzeer van de uren ervoor was meteen weer vergeten. Een lekkere knuffel verrichte altijd wonderen op zijn gemoedstoestand. Toen zijn ogen aan het donker gewend waren bekroop hem echter een vreemd gevoel. Een stukje verderop lag namelijk zijn trouwe vriend Jochem met een dronken kop te slapen. Maar de armen die hem vasthielden leken van achteren te komen. Panda draaide zijn slaperige hoofd om en keek direct in het gezicht van de langharige jongen. Hij schrok, maar merkte ook dat het vreemde gevoel in zijn maag verdween. Misschien had hij zich vergist in deze knul. Misschien had hij Jochems oordeel gewoon moeten vertrouwen en niet zo jaloers en ongeduldig moeten zijn. Het was vast een aardige jongen en hij kon ook wel erg lekker knuffelen, dat hielp natuurlijk wel. Panda viel tevreden in de arme van de jongen in slaap en was blij een nieuwe vriend te hebben.