donderdag 9 oktober 2014

Don't Panic


Het jaar 2014 telt nog 84 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht verbonden.  


Nummer 84: Coldplay - Don't Panic 

Deel 2 van 'Een hele mooie dag'

Omdat het nog vrij koud was en ik toch een tijdje op Johnny had staan wachten liepen we met grote stappen richting de bakker. We stapten naar binnen in de somber ingerichte winkel. In de hoek stond al zo lang ik mij kon heugen een kapotte oerlelijke parapluhouder, die ik nooit goed kon plaatsen bij een bakker. Er lagen ook nooit paraplu's in. De bakker zelf was daarentegen een vrij opgetogen vrouw die duidelijk haar bakkerskunsten voorrang gaf op het inrichten van haar winkel.

'Zo mannen, jullie zijn vroeg.'
'Ja', zei Johnny, 'Wij hebben vandaag, een uh, belangrijke dag, dus we moesten vroeg op.
'Wat gaan jullie gaan doen dan.'
'We hebben besloten van vandaag een prachtige dag maken, om een soort afscheid te vieren van elkaar. Ik ga namelijk voor een onbepaalde tijd weg.' zei ik.
'Waar ga je heen dan.'
'Dat vertel ik liever niet.'
'Je zit toch niet in de problemen heh'
'Maddy! Heb ik ooit in de penarie gezeten?
'Nee. Maar goed, kan ik jullie eerst helpen met iets?
'Absoluut!' zei Johnny enthousiast. 'Doe mij maar drie van die aardbeiencupcakes, een handjevol bananencakejes, zo'n gesmeerd broodje vlees, een paar van die brownie plakjes enne nog maar twee van die gesmeerde broodjes vlees!'
'Zo John, nieuwe baan?
'Nee, nee, William hier betaald. Voor zijn afscheid'
'Ja, ja, ik betaal wel' zei ik. Godverdomme, met die grijns van hem. 'Doe mij maar ook maar zo'n broodje vlees en dat is wel genoeg voor mij.'
'Hoo eens even, dat is helemaal niet genoeg voor hem. Hij wil nog twee broodjes vlees. En zo'n broodje kaas met vlees, en wat vond je nou nog meer zo lekker?'
Ik haalde mijn schouders op in desinteresse.
'Ja, dat broodje pulled pork met coleslaw. Doe daar ook maar twee van. We hebben nog een lange dag voor de boeg. Oh en doe ook maar zo'n grote kan sinaasappelsap. Heb je dat?
'Ja, natuurlijk. Dat wordt dan bij elkaar 48.60.
'Godverdomme John, moest je nou zo veel bestellen?'
'Je hebt toch helemaal niets meer aan dat geld. Je kan net zo goed lekkere broodjes kopen toch!?'
'Loterijtje gewonnen Bill'?
'Nee, hij is, hij wil, uh' John was duidelijk nooit goed in het improviseren van kleine leugentjes geweest.
'John vindt mij te gierig en vind dat ik meer geld moet spenderen om de economie gaande te houden.'
'Nou, daar heeft John wel een punt mee. Fijne dag jongens, en veel succes met je ding heh Bill!'

We gingen buiten op een bankje zitten om een paar broodjes op te eten. Waar het voor de deuren van de kroeg nog koud was, begon de zon nu in sterkte toe te nemen. Het warme vlees op het broodje viel goed op mijn maag en ik begon zowaar een beetje zin te hebben in deze dag. Johnny en ik aten ons broodje, zoals het ware mannen betaamd, in volledige stilte op en we staken een sigaret op waarvan de rook mengde met de condens die nog uit onze monden kwam. We zagen hoe de laatste restjes lichte mist optrokken en hoe de dag rustig tot bloei kwam. De bomen waren in verwachting van de lente en de bevroren grond was vandaag definitief ontdooit.

'Zullen we dan maar naar de dierentuin gaan' zei ik.
John stond met een beetje moeite op en liep wat vertwijfeld voor me uit. We waren de hele weg naar de dierentuin stil.
Terwijl we naar de slapende leeuwen keken voelde ik dat Johnny mij aan keek. Hij huilde. Ik had eerlijk gezegd helemaal geen zin in sentimenteel gedoe en vooral niet in de dierentuin waar iedereen ons kon zien. Ik hoopte dat hij de feiten inmiddels wel kon accepteren, maar misschien was dat ook wel een beetje te veel gevraagd. Ik draaide mijn hoofd en keek hem in de ogen aan.
'Johnny, moet dat nou hier?'
'Billy, ga je het echt doen. Waarom ga je het doen Billy? De wereld is toch een mooie plaats. Kijk dan naar die leeuwen! Ze zijn toch, hoe heet dat, majestueus. Billy, ik snap het niet, nou, ik snap het wel, maar ik snap het niet Billy.'
Ik staarde hem een tijdje aan en zag de tranen over zijn wallen rollen. Ik zuchtte en keek naar de grond.
'Kom op, zeg iets.'
Ik had een brok in mijn keel. Ik hield er niet van hem zo geëmotioneerd te zien en ik hield al helemaal niet van publieke tranen. Ik stak een vinger in de lucht waarmee ik naar hem gebaarde dat hij wat moest bedaren en dat even een minuutje nodig had. Ik liep weg naar de wc om even mijn blaas te legen.

Terwijl er een gele dikke straal de wc in spoot sloot ik even mijn ogen en probeerde ik mijn hoofd even wat rustiger te maken. Na het handen wassen gooide ik wat water in mijn gezicht en veegde daarna de druppels uit mijn dikke snor. Ik bekeek mezelf nog eens goed en zag hoe er een kleine levervlek aan het ontstaan was op mijn kalende voorhoofd. Jezus, zo oud was ik toch ook weer niet. Maar ja, wat maakte het nog uit. Ik spoelde mijn ogen nog een keer uit en liep weer naar buiten, waar het inmiddels best lekker warm aan het worden was. Ik keek op mijn horloge en zag dat het nu tien uur was. Nog steeds een hele dag voor de boeg. Toch best vreemd hoe je 48 jaar lang in leven bent en dan zo op ziet tegen die laatste uurtjes. Ik draaide wat aan de uiteindes van mijn snor en liep toen terug naar Johnny.

Johnny was inmiddels ergens op een bankje gaan zitten wat verder op en was zichtbaar gekalmeerd. Ik stapte op hem af, maar toen hij mij zag schoten zijn ogen meteen vuur.
'Waarom Bill! Vertel het me.'
'Ik dacht dat ik jou dat niet uit hoefde te leggen!'
'Ja, dat dacht ik eerst ook. Ik bedoel, ik weet van je depressies, ik ken je zwartgallige blik op alles en ik weet dat je al vaker met het idee in je hoofd hebt gezeten. Maar om het nu zo te verkondigen en er straks gewoon een eind aan te gaan maken, ik weet het niet Bill, dat is toch wel moeilijk in mijn hoofd te krijgen, zomaar 1 2 3.'
'Ja, dat snap ik ja.'
'En je lijkt me op dit moment helemaal niet depressief!'
'Dat ben ik nu ook niet. Niet echt.'
'Wat? Waarom ga je er dan nu een einde aan maken.'
'Gewoon'
'Gewoon!? Godverdomme Bill! Godverdomme!
'Wat?'
'Dat is toch geen goed antwoord! Daar heb ik toch godverredomme helemaal niets aan!
Johnny schreeuwde inmiddels en stampte met zijn voeten en ik voelde me beschaamd, hier zittend in de dierentuin. Ik stond op om weg te lopen, maar Johnny sleurde me met een krachtige ruk weer terug op het bankje.
'Vertel het me' schreeuwde hij in mijn gezicht.
'Omdat ik godverdomme bang ben John! Ik ben bang weer depressief te worden! Weer door al dat gezeik heen te moeten gaan. Weer eindeloos alleen liggen janken in bed of op de vloer naast mijn bed. Ik wil dat niet meer John. Ik wil er uit stappen voordat ik weer in zo'n eindeloze periode terecht kom. Ik wil weg hier John. Ik ben bijna 50, ik ben niet getrouwd, ik heb een baan waar ik helemaal niets voor voel, ik heb geen enkele doelen meer om na te streven. Ik ben hier maar gewoon een beetje en takel alleen maar verder af. Wat is het punt om hier nog verder te zijn dan! Vertel me dat dan!'
Johnny keek me wanhopig aan, ademde toen diep en keek naar zijn schoenen.
'Ik, weet het niet Bill.'
'Precies, en ik ook niet! Ik heb er lang over nagedacht en dit is mijn besluit John! Dus geen paniek, geen vragen, geen gezeik. Gewoon rustig, een laatste gezellige dag en dat is dat.'
'Dat is dat' zei John knikkend.

Vlak achter ons hoorde we opeens een hard gekreun en zagen we dat twee olifanten flink met elkaar bezig waren. Het mannetje maakte harde briesende geluiden en het vrouwtje wapperde hard met haar oren heen en weer. Een klein jongetje aanschouwde het schouwspel met open mond en wijd open gespreide ogen. Zijn moeder kwam hard aanrennen om haar hand op zijn ogen te leggen. Ze legde daarna snel haar andere hand op haar eigen ogen. John en ik moesten lachen, gooide tegelijk ons rechterbeen over ons linkerbeen, vouwde de handen in elkaar achter ons hoofd en bleven rustig kijken naar de wonderen der natuur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten