Het jaar 2014 telt nog 84 dagen. Om de
pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke
dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers
aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht
verbonden.
Deel 2 van 'Een hele mooie dag'
Omdat het nog vrij
koud was en ik toch een tijdje op Johnny had staan wachten liepen we
met grote stappen richting de bakker. We stapten naar binnen in de
somber ingerichte winkel. In de hoek stond al zo lang ik mij kon
heugen een kapotte oerlelijke parapluhouder, die ik nooit goed kon
plaatsen bij een bakker. Er lagen ook nooit paraplu's in. De bakker
zelf was daarentegen een vrij opgetogen vrouw die duidelijk haar
bakkerskunsten voorrang gaf op het inrichten van haar winkel.
'Zo mannen, jullie
zijn vroeg.'
'Ja', zei Johnny,
'Wij hebben vandaag, een uh, belangrijke dag, dus we moesten vroeg
op.
'Wat gaan jullie
gaan doen dan.'
'We hebben
besloten van vandaag een prachtige dag maken, om een soort afscheid
te vieren van elkaar. Ik ga namelijk voor een onbepaalde tijd weg.'
zei ik.
'Waar ga je heen
dan.'
'Dat vertel ik
liever niet.'
'Je zit toch niet
in de problemen heh'
'Maddy! Heb ik
ooit in de penarie gezeten?
'Nee. Maar goed,
kan ik jullie eerst helpen met iets?
'Absoluut!' zei
Johnny enthousiast. 'Doe mij maar drie van die aardbeiencupcakes, een
handjevol bananencakejes, zo'n gesmeerd broodje vlees, een paar van
die brownie plakjes enne nog maar twee van die gesmeerde broodjes
vlees!'
'Zo John, nieuwe
baan?
'Nee, nee, William
hier betaald. Voor zijn afscheid'
'Ja, ja, ik betaal
wel' zei ik. Godverdomme, met die grijns van hem. 'Doe mij maar ook
maar zo'n broodje vlees en dat is wel genoeg voor mij.'
'Hoo eens even,
dat is helemaal niet genoeg voor hem. Hij wil nog twee broodjes
vlees. En zo'n broodje kaas met vlees, en wat vond je nou nog meer zo
lekker?'
Ik haalde mijn
schouders op in desinteresse.
'Ja, dat broodje
pulled pork met coleslaw. Doe daar ook maar twee van. We hebben nog
een lange dag voor de boeg. Oh en doe ook maar zo'n grote kan
sinaasappelsap. Heb je dat?
'Ja, natuurlijk.
Dat wordt dan bij elkaar 48.60.
'Godverdomme John,
moest je nou zo veel bestellen?'
'Je hebt toch
helemaal niets meer aan dat geld. Je kan net zo goed lekkere broodjes
kopen toch!?'
'Loterijtje
gewonnen Bill'?
'Nee, hij is, hij
wil, uh' John was duidelijk nooit goed in het improviseren van kleine
leugentjes geweest.
'John vindt mij te
gierig en vind dat ik meer geld moet spenderen om de economie gaande
te houden.'
'Nou, daar heeft
John wel een punt mee. Fijne dag jongens, en veel succes met je ding
heh Bill!'
We gingen buiten
op een bankje zitten om een paar broodjes op te eten. Waar het voor
de deuren van de kroeg nog koud was, begon de zon nu in sterkte toe
te nemen. Het warme vlees op het broodje viel goed op mijn maag en ik
begon zowaar een beetje zin te hebben in deze dag. Johnny en ik aten
ons broodje, zoals het ware mannen betaamd, in volledige stilte op en
we staken een sigaret op waarvan de rook mengde met de condens die
nog uit onze monden kwam. We zagen hoe de laatste restjes lichte mist
optrokken en hoe de dag rustig tot bloei kwam. De bomen waren in
verwachting van de lente en de bevroren grond was vandaag definitief
ontdooit.
'Zullen we dan
maar naar de dierentuin gaan' zei ik.
John stond met een
beetje moeite op en liep wat vertwijfeld voor me uit. We waren de
hele weg naar de dierentuin stil.
Terwijl we naar de
slapende leeuwen keken voelde ik dat Johnny mij aan keek. Hij huilde.
Ik had eerlijk gezegd helemaal geen zin in sentimenteel gedoe en
vooral niet in de dierentuin waar iedereen ons kon zien. Ik hoopte
dat hij de feiten inmiddels wel kon accepteren, maar misschien was
dat ook wel een beetje te veel gevraagd. Ik draaide mijn hoofd en
keek hem in de ogen aan.
'Johnny, moet dat
nou hier?'
'Billy, ga je het
echt doen. Waarom ga je het doen Billy? De wereld is toch een mooie
plaats. Kijk dan naar die leeuwen! Ze zijn toch, hoe heet dat,
majestueus. Billy, ik snap het niet, nou, ik snap het wel, maar ik
snap het niet Billy.'
Ik staarde hem een
tijdje aan en zag de tranen over zijn wallen rollen. Ik zuchtte en
keek naar de grond.
'Kom op, zeg
iets.'
Ik had een brok in
mijn keel. Ik hield er niet van hem zo geëmotioneerd te zien en ik
hield al helemaal niet van publieke tranen. Ik stak een vinger in de
lucht waarmee ik naar hem gebaarde dat hij wat moest bedaren en dat
even een minuutje nodig had. Ik liep weg naar de wc om even mijn
blaas te legen.
Terwijl er een
gele dikke straal de wc in spoot sloot ik even mijn ogen en probeerde
ik mijn hoofd even wat rustiger te maken. Na het handen wassen gooide
ik wat water in mijn gezicht en veegde daarna de druppels uit mijn
dikke snor. Ik bekeek mezelf nog eens goed en zag hoe er een kleine
levervlek aan het ontstaan was op mijn kalende voorhoofd. Jezus, zo
oud was ik toch ook weer niet. Maar ja, wat maakte het nog uit. Ik
spoelde mijn ogen nog een keer uit en liep weer naar buiten, waar het
inmiddels best lekker warm aan het worden was. Ik keek op mijn
horloge en zag dat het nu tien uur was. Nog steeds een hele dag voor
de boeg. Toch best vreemd hoe je 48 jaar lang in leven bent en dan zo
op ziet tegen die laatste uurtjes. Ik draaide wat aan de uiteindes
van mijn snor en liep toen terug naar Johnny.
Johnny was
inmiddels ergens op een bankje gaan zitten wat verder op en was
zichtbaar gekalmeerd. Ik stapte op hem af, maar toen hij mij zag
schoten zijn ogen meteen vuur.
'Waarom Bill!
Vertel het me.'
'Ik dacht dat ik
jou dat niet uit hoefde te leggen!'
'Ja, dat dacht ik
eerst ook. Ik bedoel, ik weet van je depressies, ik ken je
zwartgallige blik op alles en ik weet dat je al vaker met het idee in
je hoofd hebt gezeten. Maar om het nu zo te verkondigen en er straks
gewoon een eind aan te gaan maken, ik weet het niet Bill, dat is toch
wel moeilijk in mijn hoofd te krijgen, zomaar 1 2 3.'
'Ja, dat snap ik
ja.'
'En je lijkt me op
dit moment helemaal niet depressief!'
'Dat ben ik nu ook
niet. Niet echt.'
'Wat? Waarom ga je
er dan nu een einde aan maken.'
'Gewoon'
'Gewoon!?
Godverdomme Bill! Godverdomme!
'Wat?'
'Dat is toch geen
goed antwoord! Daar heb ik toch godverredomme helemaal niets aan!
Johnny schreeuwde
inmiddels en stampte met zijn voeten en ik voelde me beschaamd, hier
zittend in de dierentuin. Ik stond op om weg te lopen, maar Johnny
sleurde me met een krachtige ruk weer terug op het bankje.
'Vertel het me'
schreeuwde hij in mijn gezicht.
'Omdat ik
godverdomme bang ben John! Ik ben bang weer depressief te worden!
Weer door al dat gezeik heen te moeten gaan. Weer eindeloos alleen
liggen janken in bed of op de vloer naast mijn bed. Ik wil dat niet
meer John. Ik wil er uit stappen voordat ik weer in zo'n eindeloze
periode terecht kom. Ik wil weg hier John. Ik ben bijna 50, ik ben
niet getrouwd, ik heb een baan waar ik helemaal niets voor voel, ik
heb geen enkele doelen meer om na te streven. Ik ben hier maar gewoon
een beetje en takel alleen maar verder af. Wat is het punt om hier
nog verder te zijn dan! Vertel me dat dan!'
Johnny keek me
wanhopig aan, ademde toen diep en keek naar zijn schoenen.
'Ik, weet het niet
Bill.'
'Precies, en ik
ook niet! Ik heb er lang over nagedacht en dit is mijn besluit John!
Dus geen paniek, geen vragen, geen gezeik. Gewoon rustig, een laatste
gezellige dag en dat is dat.'
'Dat is dat' zei
John knikkend.
Vlak achter ons
hoorde we opeens een hard gekreun en zagen we dat twee olifanten
flink met elkaar bezig waren. Het mannetje maakte harde briesende
geluiden en het vrouwtje wapperde hard met haar oren heen en weer.
Een klein jongetje aanschouwde het schouwspel met open mond en wijd
open gespreide ogen. Zijn moeder kwam hard aanrennen om haar hand op
zijn ogen te leggen. Ze legde daarna snel haar andere hand op haar
eigen ogen. John en ik moesten lachen, gooide tegelijk ons
rechterbeen over ons linkerbeen, vouwde de handen in elkaar achter
ons hoofd en bleven rustig kijken naar de wonderen der natuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten