woensdag 26 november 2014

Hearts Alive

Het jaar 2014 telt nog 36 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht 

Nummer 36: Mastodon - Hearts Alive
https://www.youtube.com/watch?v=qp1dRh2FVVs




Na een jarenlange tocht over de wereldzeeën, na het verliezen van zeven bemanningsleden, het eindeloos verbranden en vervellen door de meedogenloze zon en het langzaam verliezen van ons verstand, kregen we het verschrikkelijk monster, genaamd Moby Dick, in zicht. De eerste drie dagen van onze jacht op hem leek hij te vluchten, maar ik wist dat hij geen vrees kende. Het was een kwestie van uitputting; wie brak er eerder? Ik had echter vertrouwen. Wij hadden allen vertrouwen en we moesten ook wel, daar kapitein Ahab niets minder dan volledige overgave in zijn zaak van ons verlangde. Hij stond nu al 72 uur onafgebroken op de brug. Zijn ogen leken slechts één keer per uur te knipperen en hij hield het roer met vol aangespannen spieren roerloos vast.
In de verte zwom altijd de walvis aan de stille oppervlakte van de oceaan. Zijn koers was al drie dagen ongewijzigd. Hij zwom richting de storm, waarvan de elektriciteit al dagen in de lucht hing. We wisten dat als het noodweer los zou barstte hij zou keren en ons zou vernietigen, maar we voeren stug door met de toorn van Ahad priemend in onze geesten.
Toen wij de lucht zagen betrekken en de deining heviger voelden, keerde het monster zich echter onverwachts naar ons toe. Het lag nu stil in zee en we zagen het water uit zijn spuitgat steeds hoger worden. Ahab beviel het tempo wat te temperen om de controle over de situatie te houden. Zo'n 50 meter, al binnen het bereik van onze harpoenen, kwamen we zelfs tot stilstand en bleven we enkele minuten tegenover elkaar liggen. Wie was het eerste aan zet? In de achtergrond donderde het onweer al hard, het was een kwestie van een tiental minuten voordat het ons zou bereiken.
Ahab had zijn ogen nu dicht en zijn handen waren als vuisten gebald. Hij leek het moment in een woedende meditatieve toestand op te nemen. Op het moment dat hij ging barsten en ons het bevel ging geven aan te vallen hoorden we opeens een zware dromerig stem ons toespreken: 'Val niet aan, ik wil geen oorlog meer'.
'Daarvoor is het nu te laat.' schreeuwde Ahab terug. In een wilde beweging toonde hij zijn prothese aan de walvis en schreeuwde hem opnieuw toe: 'Voor diegene die mijn been nam en mij tot het leven van een kreupele man verdoemde heb ik geen genade.'
'Tot mijn grote spijt was ik vroeger inderdaad een monster. Een allesverslindend, destructief en haatvol monster, bezeten door demonen en verblindende woede. Die tijden zijn echter voorbij. Ik heb mijn wijzes veranderd, maar ik waarschuw u dat ik geen spat van mijn oerkracht verloren ben en dat als u mij durft aan te vallen ik niet schroom u en uw crew te vernietigen.'
De crew keek elkaar aan. Niemand durfde een vin te verroeren, want niemand verwachte dat het monster zou spreken. Voordat er echter een twijfel uitgesproken kon worden suisde er een harpoen richting Moby Dick en trof het vlijmscherp ding het monster dwars tussen zijn ogen. Ahab krijste en rende naar de voorkant van het schip, maar zag de walvis onaangedaan in de diepte verdwijnen. Het moraal van de mannen op het schip zonk echter veel dieper dan Moby Dick en wij keken de kapitein ziedend aan.
Niet alleen had hij ons meegesleurd in zijn monomanisch psychose het grooste monster van de wereldzeeën te vinden onder het mom van een economisch gunstige walvisvaart en niet slechts had hij ons jarenlang geterroriseerd en uitgebuit, nee, nu wilde hij ons ook nog de dood in jagen, terwijl Moby Dick ons de optie gaf te vertrekken. De emmer was nu vol. De emmer was eigenlijk al lang vol, maar nu was er een baksteen in gevallen en spoot het water alle kanten op.
'Val aan, val aan' spoorde de kapitein zijn crew aan, maar niemand verroerde nog één vin. Ook toen de walvis een vernietigende aanval op het schip lanceerde bleef de crew onbewogen op hun plek staan. 'Onvervalste muiterij! Jullie gaan hier nooit mee wegkomen.' Hij probeerde een nabijgelegen harpoen te grijpen maar de eerste matroos was hem voor en gezamenlijk dreven we hem in een hoek van het uit elkaar vallende schip. Uit de diepte kwam Moby Dick omhoog springen. Hij sperde zijn enorme kaken en als één man gooide wij kapitein Ahab in de bek van de walvis die acuut weg zwom. Wij bleven achter, zonder kapitein en met een zinkend schip in het midden van de grote oceaan met een naderde orkaan, maar voor even verlost van de waanzin.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten