zaterdag 27 september 2014

Towboat

Het jaar 2014 telt nog 96 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht verbonden.  

Nummer 96: Deathprod - Towboat 


Licht in het duister

Alsof de goden een meteorietenregen op aarde doen storten, barst, het zojuist nog rimpelloze water van de Grote Oceaan, uiteen in een genadeloze orkaan. Ik zit er midden in, alleen, met mijn boot genaamde 'Zwarte Zee'. Een imponerende boot, niet vanwege zijn maat, maar dankzij zijn robuuste uitstraling en zware zwarte dieselmotor. Maar zelfs zijn oorverdovende grom verbleekt bij de bulderende oerschreeuw van de zee. Na vijftig dagen lang rond te hebben gezworven, worden we verzwolgen. Hiervoor ben ik gekomen.

Slechts flarden van de voornaamste episodes in mijn level kan ik nog voor me halen. De schooldag toen mijn beste vriend koos voor het pad van het grote geld en het witte poeder. Het eindeloze lawaai van het vuur en de machines van de kolenfabrieken; eerst immer aanwezig in mijn slaapkamer, later de bron van mijn inkomsten en de oorzaak van mijn ene dove oor. Het eens gelukkige huwelijk, wat bruut uiteenspatte met het doven van het vuur in het hart van mijn vrouw, toen ons pasgeboren kind ter aarde werd besteld. Het herhalend heffen van de glazen en de flessen naar mijn mond en daarmee leeg druipen van mijn opgespaarde duimkruid. Tot aan het moment dat ik alles wat ik nog had verpatste, “Zwarte Zee' voor een appel en ei aanschafte, en de zee op voer.

Met grote kracht worden we de diepte in geslagen. Het gebulder en geraas aan het wateroppervlak neemt geleidelijk in kracht af wanneer we worden omgeven door de grote monsters van de oceaan. Het wordt donkerder, de druk wordt groter en de boot begint te kraken en te barsten. De wetenschap van de onmogelijkheid tot een succesvolle terugkeer hangt als een vlijmscherp mes boven mijn nek. Nochtans omarm ik die guillotine. Waar angst hoort te zijn voel ik niets anders dan een ijle hoop van waar al mijn handelen nu uit voor komt. Een dun draadje hoop om nog iets te vinden in dit leven wat niet bestaat uit het zwarte gal waar de rest op was gebouwd. Iets moois.

De boot neemt in snelheid af en draait zich nu met zijn neus richting de kern van de aarde. Kaarsrecht dalen we gestaag in een wrijvingsloze schacht af naar het zwarte niets wat op ons wacht. Mijn laatste vocht heb ik al lang uitgezweet, mijn laatste angsttrilling zelfs al vergeten en met een vastberaden blik zie ik hoe het zwartste zwart slechts muisgrijs lijkt met wat er nu voor mijn ogen opdoemt. De boot lijkt dan niet meer te dalen, niet meer bewegen, maar hij is nergens geaard, hij lijkt er slechts te zijn, alleen in een wereld van niets, een vacuüm.

Met een leeg hoofd staar ik uit de ruiten van mijn cabine. Ik neem een laatste keer diep adem en loop naar buiten, mijn laatste minuut tegemoet. Daar zweef ik. Mijn boot verdwijnt meteen uit het zicht. Ik ben alleen. Tenminste, misschien ook niet. Want daar, in de verte, zie ik een vaal lichtje verschijnen. Hier, in het niets, een lichtpuntje. Op het donkerste moment van mijn leven, vlak voor het definitieve einde, omgeven door niets dan niets, straalt het mij toe. Mij! We naderen elkaar gestaag. Ik strek mijn armen uit, pak het beet en voel de zachte warmte mijn handen strelen. Ik voel dat het in mijn polsen naar binnen dringt en een verzadigde glimlach vormt zich op mijn mond. Ik laat alles los, alle gedachtes, alle herinneringen. Ik laat de laatste restjes zuurstofarme lucht uit mijn longen stromen en verdwijn in de omgeving, compleet.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten