Het jaar 2014 telt nog 96 dagen. Om de
pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke
dag één mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers
aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht
verbonden.
Nummer 96: Deathprod - Towboat
Licht in het duister
Alsof de goden een meteorietenregen op
aarde doen storten, barst, het zojuist nog rimpelloze water van de
Grote Oceaan, uiteen in een genadeloze orkaan. Ik zit er midden in,
alleen, met mijn boot genaamde 'Zwarte Zee'. Een imponerende boot,
niet vanwege zijn maat, maar dankzij zijn robuuste uitstraling en
zware zwarte dieselmotor. Maar zelfs zijn oorverdovende grom
verbleekt bij de bulderende oerschreeuw van de zee. Na vijftig dagen
lang rond te hebben gezworven, worden we verzwolgen. Hiervoor ben ik
gekomen.
Slechts flarden van de voornaamste
episodes in mijn level kan ik nog voor me halen. De schooldag toen
mijn beste vriend koos voor het pad van het grote geld en het witte
poeder. Het eindeloze lawaai van het vuur en de machines van de
kolenfabrieken; eerst immer aanwezig in mijn slaapkamer, later de
bron van mijn inkomsten en de oorzaak van mijn ene dove oor. Het eens
gelukkige huwelijk, wat bruut uiteenspatte met het doven van het vuur
in het hart van mijn vrouw, toen ons pasgeboren kind ter aarde werd
besteld. Het herhalend heffen van de glazen en de flessen naar mijn
mond en daarmee leeg druipen van mijn opgespaarde duimkruid. Tot aan
het moment dat ik alles wat ik nog had verpatste, “Zwarte Zee' voor
een appel en ei aanschafte, en de zee op voer.
Met grote kracht worden we de diepte in
geslagen. Het gebulder en geraas aan het wateroppervlak neemt
geleidelijk in kracht af wanneer we worden omgeven door de grote
monsters van de oceaan. Het wordt donkerder, de druk wordt groter en
de boot begint te kraken en te barsten. De wetenschap van de
onmogelijkheid tot een succesvolle terugkeer hangt als een
vlijmscherp mes boven mijn nek. Nochtans omarm ik die guillotine.
Waar angst hoort te zijn voel ik niets anders dan een ijle hoop van
waar al mijn handelen nu uit voor komt. Een dun draadje hoop om nog
iets te vinden in dit leven wat niet bestaat uit het zwarte gal waar
de rest op was gebouwd. Iets moois.
De boot neemt in snelheid af en draait
zich nu met zijn neus richting de kern van de aarde. Kaarsrecht dalen
we gestaag in een wrijvingsloze schacht af naar het zwarte niets wat
op ons wacht. Mijn laatste vocht heb ik al lang uitgezweet, mijn
laatste angsttrilling zelfs al vergeten en met een vastberaden blik
zie ik hoe het zwartste zwart slechts muisgrijs lijkt met wat er nu
voor mijn ogen opdoemt. De boot lijkt dan niet meer te dalen, niet
meer bewegen, maar hij is nergens geaard, hij lijkt er slechts te
zijn, alleen in een wereld van niets, een vacuüm.
Met een leeg hoofd staar ik uit de
ruiten van mijn cabine. Ik neem een laatste keer diep adem en loop
naar buiten, mijn laatste minuut tegemoet. Daar zweef ik. Mijn boot
verdwijnt meteen uit het zicht. Ik ben alleen. Tenminste, misschien
ook niet. Want daar, in de verte, zie ik een vaal lichtje
verschijnen. Hier, in het niets, een lichtpuntje. Op het donkerste
moment van mijn leven, vlak voor het definitieve einde, omgeven door
niets dan niets, straalt het mij toe. Mij! We naderen elkaar gestaag.
Ik strek mijn armen uit, pak het beet en voel de zachte warmte mijn
handen strelen. Ik voel dat het in mijn polsen naar binnen dringt en
een verzadigde glimlach vormt zich op mijn mond. Ik laat alles los,
alle gedachtes, alle herinneringen. Ik laat de laatste restjes
zuurstofarme lucht uit mijn longen stromen en verdwijn in de
omgeving, compleet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten