Het jaar 2014 telt nog 94 dagen. Om de
pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke
dag één mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers
aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht
verbonden.
Nummer 94: Electric Wizard - Funeralopolis
Ik voelde mijn longen diep branden,
blies rustig uit en opende mijn ogen. Grote rookwolken trokken over
de stad. Ik wreef mijn ogen uit en aanschouwde de naderende
zwarte massa met een grote afschuw. 'Dit is niet goed man' zei
ik. 'Wat is niet goed?' klonk de zware stem van Michel. 'Die wolken
daar man, ze zijn te diepzwart en, en ze, ze zijn giftig man'
Toen
was er lawaai, ergens uit een hoek, waarna heel subtiel een
stilte in onze kamer daalde.
Mijn voorhoofd, ogen en handen zaten
geplakt aan het raam. Mijn oogballen
voelden het koude glas zachtjes opwarmen, terwijl ik
het afschuwelijke schouwspel buiten zag voltrekken. De zwarte
wolken regenen inmiddels groene chemische regen en grijze sneeuw van
as. Ergens in de verte stortte een gebouw in en er klonken vreselijke
schreeuwen.
Ik durfde niet meer te kijken en trok
mijn oogballen van het glas af. Ik begroef mijn gezicht even in mijn
handen en haalde toen mijn vingers stevig en langzaam over de huid
van mijn gezicht naar beneden zodat de
onderkant van mijn dieprode oogballen zichtbaar moest zijn. Ik keek
naar Michel en zag hem ijzig voor zich uit te kijken. Zijn altijd al
melkwitte huid nu wit als een vampier en zijn ogen zo rood als de
duivel. 'Michel, wat is er aan de hand man, waarom zit je zo stil?'
En terwijl ik deze woorden sprak merkte ik dat er geen geluid meer
uit mijn keel kwam en dat ik ze voor mezelf had gezegd. Het lukte
allemaal niet meer in deze volledig blauw staande
kamer, ik
moest weg hier.
Ik stapte de kamer uit en wilde
richting de voordeur gaan, maar mijn voeten waren zwaarder dan
verwacht. Met mijn beider handen pakte ik mijn linkerbovenbeen, net
boven mijn knie, tilde die met al mijn kracht op en slaagde er zo in
een stap te zetten. Ik moest even bijkomen, maar wist dat nu het
rechterbeen aan de beurt was. En zo geschiedde het dat ik, na wat
mogelijk een uur was, bij de voordeur aankom en deze open deed.
De lucht was inktzwart met hier en
daar een felle oranje gloed die lokale brandjes verrieden. Enkele
gebouwen in de verte, waarvan het feit dat ze daar stonden in mijn
geheugen toch duidelijk was opgeslagen, waren verdwenen. De straat
was leeg, maar ik voelde dat het hier
binnenkort zou overstromen met ongewenste gasten.
Om de hoek was er plots een ijzige
schreeuw te horen en mijn kaak viel zowat uit mijn hoofd van angst.
Ik wilde terug naar binnen, maar de deur was inmiddels in het slot
dichtgevallen. Ik begon te trillen en toen ik naar mijn handen keek
kon ik geen van mijn vingers nog helder zien. Mijn op 1 na meest
linker nagel leek te versmelten met de
pink ernaast. Mijn linkerarmhaar stond recht overeind. De pezige
elleboogplooi en mijn dunne biceps stonden strak gespannen. De aderen
liepen er nog strakker overheen. Mijn mond begon te malen en te
kwijlen, mijn hoofd te tollen en plotseling zakte ik flauwtjes ineen
en lag roerloos op de stoep.
Ik weet niet hoe lang ik daar gelegen
heb, maar een explosie bracht me weer terug het bewustzijn in en deed
me op mijn voeten springen. Nieuwe energie maakte zich van mij
meester en ik begon te rennen. Weg van de explosies, weg van het
geschreeuw.
Ik sloeg af naar links, maar daar zag
ik toch mijn grote schrik een groep verminkte mannen lopen. Hun
looppas was vreemd en onregelmatig en op hun huid waren open wonden
te zien. Bij de grootste van de groep hing een oog uit zijn kas wat
plots knapte en op de grond rolde. Deze mannen waren duidelijk in een
staat van ontbinding. 'Zombies!' schreeuwde ik tegen mezelf,
waarschijnlijk weer slechts in mijn hoofd.
Ik rende terug en sloeg rechts af,
naar huis. Maar daar, op de andere hoek, zag ik datgene wat de
vreselijke schreeuwen had veroorzaakt: een gigantische weerwolf. Hij
aarzelde even en voordat hij in gang schoot om mij in stukken te
scheuren stond ik al voor mijn deur en bonkte met mijn vuisten hard
tegen het gammele hout. 'Doe open, doe open' schreeuwde ik, maar weer
faalde mijn keel een geluid voort te brengen. Ik draaide mij om en
daar stond, nog geen meter van mij vandaan, het harige beest met
ontblootte tanden. De andere kant oprennen was
geen optie, want ik voelde dat drie ijzige handen mijn
schouders stevig beet pakten
en deze naar de grond duwden. Het
was afgelopen, dit was het einde.
Ik sloot mijn ogen en wachtte totdat
ik uiteen gerukt zou worden, maar de pijnen blijven
uit. Wat echter nog een verbluffender effect had, was dat het
niet donkerder werd na het sluiten van mijn ogen, maar dat er een
hele nieuwe wereld verscheen. Alsof iemand een rolluik naar beneden
trekt met een bewegend schilderij erop.
Ik stond in het midden van een kamer, met een zwart-wit geblokte
tegelvloer, een enorme witte kroonluchter
en 2 marmeren beelden naast me; de een wit, de andere zwart. Ik voel
me goed, hernieuwd, licht. Ik zag het licht, ik begon te zweven, ik
begon te draaien, ik transformeer, in een planeet, in de zon, ik was
alles, alles was één. Ik was. En toen
werd ik wakker geschud. '
Jezus Steef, gaat het wel, je was wel
ver heen zeg'. Ik keek Michel met verbazing aan. 'Jezzzuss, hevig
spul zeg' klonk er uit mijn keel. Ik was blij mijn eigen stem weer te
horen en te merken dat Michel mij ook hoorde. 'Zonder meer' knikte
hij en leunde rustig naar achteren. Ik nam een diepe hijs, voelde
mijn longen weer in de fik staan en sloot mijn ogen voor mogelijk een
nieuw avontuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten