donderdag 2 juni 2016

De Populier

De populier 14-04-'16

1

Een zakkerige hoofdpijn rukte mij uit mijn slaap. Stramme spieren weerhielden mij ervan uit bed te komen. Een weeïge geur steeg op toen ik mijn borsten opzij schoof om mijn buik te laten luchten. Sigarettenrook verdreef die lucht. Ik tikte de as af op een wc-papiertje dat ik over mijn navel had gespannen.
Een brandende blaas dwong mij alsnog het ingezakte stuk ellende te verlaten. Ik hoestte het huis door. De zooi in de woonkamer werd steeds erger. Hoe toch? Ik kwam er nooit. De wc was oncomfortabel hoog, zodat mijn benen bungelden boven de afgesleten pismat die Henk daar zo graag wilde hebben. Dode klootzak. Het plassen lukte niet. Ik bewoog mezelf richting de douche. Er zat al vier jaar te weinig druk achter het lauwwarme water. Ik liet mezelf op mijn pannenkoekreet op de grond vallen en liet mijn blaas leeglopen. De urine was warmer dan het douchewater.
Ik hoestte richting de keuken en warmde de koffie van gisteren op in een pannetje. Oud brood diende als koek om te dopen. Ik plantte mezelf op de tuinstoel naast het aanrecht en goot de zwarte drab naar binnen. Het was zo'n dag als alle andere, alleen dan met iets meer gezeik dan normaal.

Buiten, aan de kant van de woonkamer, klonk een een verschrikkelijke knal. Er brak glas, er kraakte hout, het huis schudde en ik goot de kokendhete koffie op mijn schoot. Godverdomme ook dat nog. Ik sleepte me uit de stoel en kokhalsde de woonkamer binnen. De teringzooi was weer toegenomen.
Ik deed de bloemengordijnen open en zag mijn buurvrouw mij aangapen met haar omhooggevallen biologische kippenblik. Ze keek de tuin in die onze huizen scheidde. Ik volgde haar blik naar beneden en zag de omgevallen populier. Het ding lag over drie schuttingen heen. Ik vond haar blik weer en hief mijn vuist op. De doos zwaaide schaapachtig terug. Al zeventien jaar vraag ik dat mens dat ding te kappen, maar er volgt altijd één of ander slap excuus over dat het niet gaat. Ik keerde haar de rug toe en kreunde naar de telefoon. Één één twee. Aan de lijn boerde een vent om mijn gegevens. Laat maar zitten. Terug in de tuinstoel naast het aanrecht stak ik een nieuwe sigaret op en wachtte ik op het vallen van de avond.

2

Sophie tikte tegen Wims zwemband om zijn gesnurk te stoppen. Het was hopeloos. In de ochtend lag hij plat. In de middag was hij bezig. In de avond moest hij rusten en in de nacht was hij dorstig en had hij zin.
Ze plaatste haar voeten in haar pluche konijnen en slofte zacht richting de keuken. Ze kookte water voor de thee en bekeek zichzelf in de ronde wandspiegel. Ze jeukte zo zacht mogelijk aan haar jukbeen. Ze nam de thee de huiskamer in. Een bericht van Laura wachtte op haar telefoon. Ze kwam niet vanavond. Een reden stond er niet bij.

Wat kan ik vandaag doen, dacht ze. Proberen te lezen. Het wordt vanzelf twaalf uur. Dan koop ik port voor hem. We kunnen linzen met pompoen eten, dat at hij vorige keer bijna op en een kippendij voor de zekerheid en port. Extra make-up, voor het geval dat.

Een harde krak klonk en de helse dreun die erop volgde liet het huis schudden. Sophie sprong op en luisterde aandachtig of Wim niet wakker werd. Haar hart bonkte hevig en ze plaatste haar handen op haar slapen. Ze ademde met korte ingehouden stootjes. Er kwam geen geluid uit de slaapkamer. Ze schuifelde naar de keuken en zag de gesneuvelde populier die Wim zeventien jaar geleden had geplant over drie schuttingen heen liggen.
De ooit jonge boom groeide toen vlug, ontnam hen het uitzicht en wierp al snel een donkere schaduw over hun huis. Vingerwijzingen de hoge duivel omver te werpen werden hardvochtig van de hand gewezen en de boom diende niet meer genoemd te worden zij het in een positief daglicht.
De schuchtere overbuurvrouw verscheen voor haar keukenruit en keek eveneens naar het slagveld in de tuinen en stak haar vuist de lucht in als een teken van overwinning. Sophie kende haar aversie tegen de boom, had haar vaak moeten teleurstellen dat er niets aan te doen was en deelde nu haar geluk. Ze zwaaide en lachte naar de vreemde vrouw die snel weer verdween.
Achter zich hoorde ze haar man opstaan, maar ze verstijfde ditmaal niet. De populier lag languit en gebroken in de tuin en de zon liet zich niet meer blokkeren. Het zou niet lang meer duren.

2 opmerkingen:

  1. De kreet van de man die denkt zijn bakkie☕️ En rustig de krant te lezen in de schaduw van de populier kan ik hier horen.

    BeantwoordenVerwijderen